IS DE EMANCIPATIE VAN DE VROUW EEN TEKEN VAN VERVAL?

Als men de kronieken van de wereldgeschiedenis doorleest, dan kan men één ding vaststellen: dat de vrouw altijd dàn haar vrouwelijke natuur verloochende, als Adam ophield werkelijk een man te zijn. In de donkere, gevaarvolle tijden, die Adam dwongen al zijn krachten in te spannen voor het leven van de zijnen, had Eva wel wat anders te doen dan zich druk te maken over verkiezingen, regeringsvormen en dergelijke. Niet, dat zij er toentertijd minder van zou hebben begrepen dan de man, de hemel beware, nee! Ze was er alleen boven verheven en zeker van haar mening, dat de man ook zonder haar zijn plicht zou vervullen, ook zonder haar een hert kon neerschieten en de dreigende vijand aanpakken.

Toen de staat nog uitsluitend uit gezinnen was opgebouwd, en de familie nog een macht was, stond Eva groot en machtig als meesteres over huis en hof, en had zij na een dozijn wereldburgers het leven te hebben geschonken, geen reden over "zijn of niet zijn" in boeken na te snuffelen. Ze was ervan overtuigd voor haar persoon dat probleem practisch te hebben opgelost. Er kwamen echter ook tijden, dat de vrouw aan de zijde van de man moest strijden, en zo hielp ze hem nu eens door kokende olie, of molenstenen van de stadsmuur af op de hoofden van de aanvallende vijand te werpen, dan weer door zich voor de verlaten ploeg te spannen. Altijd echter bleef zij een onafscheidelijk lid van de familie, een schakel in de eeuwige ketting des levens.

Adam was niets zonder haar, zij was niets zonder hem, boven beiden stond de wet hunner bestemming, aan wier onwrikbaarheid niemand twijfelde en waarvan niemand het waagde te emanciperen. De man was even weinig geëmancipeerd als de vrouw, even weinig vrij als zij, een feit, dat onze moderne amazones vergeten als ze het überhaubt kennen. Ook de meest vrije onder de mannen kon zich onmogelijk naar eigen goeddunken "uitleven", kon net zo min als Eva de ketting verbreken, die hem aan familie, stam en land bond. Was hij een burger, dan was hij onderworpen aan de regels van gilde en stand; was hij van adel, dan was hij zó aan zijn plicht tegenover de leenheer geketend, dat hij onvoorwaardelijk leven en goed voor hem veil moest hebben. Was hij koning, dan kon hij zich nog het allerminst onttrekken aan zeden en gebruiken van zijn land, aan het hof-etiquette en het gedwongen vorstenhuwelijk. Een heel enkele keer mocht dan een "grote onder de groten" er al eens in slagen vele banden te verbreken, maar het lukte hem toch ook alleen dan, als zijn doen op de een of andere manier het algemeen welzijn ten goede kwam. Vergiste hij zich daarbij, dan betaalde hij zijn geëmancipeerde ideëen tenslotte met zijn leven of met de troon.

Toen kwam de tijd, dat de grote massa om onafhankelijkheid en vrijheid riep. De ene revolutie volgde op de andere, de man maakte zich zelfstandig in naam der mensheid. Als vrij man stond hij daar, los van het geheel, een wereld voor zich. Zijn persoon kreeg een waarde, onafhankelijk van zijn verhouding tot familie en maatschappij, en hij ging langzamerhand zijn eigen leven leven en zijn eigen lot bepalen. De machine beloofde hem naast de emancipatie van de geest, ook de emancipate van de arbeid. Inderdaad was ze eerst een gewillige slavin, en hij kon tijd en levenskracht uitsparen. Tot hij op een goede dag moest vaststellen, dat de gewillige slavin heerseres over hem geworden was, dat zij zoveel tijd bespaarde, dat zijn eigen leven overbodig geworden was, dat hij om te kunnen leven, nieuwe arbeidsmogelijkheden moest scheppen. Zo schiep hij kunstmatige behoeften, die hij tot levensnoodwendigheden proclameerde. Hij moest echter steeds weer nieuwe behoeften uitvinden, om de waanzinnig geworden machine in te halen. Telkens weer kwam ze hem voor. In die duivelse strijd tussen man, leven en machine moest de vrouw al spoedig naast de man in het strijdperk treden en mee vechten om het levensonderhoud.

Zo en niet anders begon de emancipatie van de vrouw. Naarmate de man de banden met familie, stam en erfgoed losmaakt, maakte hij de vrouw vrij. De machine nam haar bovendien het weven, spinnen, bakken, naaien en bewerken van het land uit handen, het leven eiste steeds meer beschaving, gemak, boeken, ontwikkeling en schijnweelde. Wat bleef haar anders over dan haar steeds kostbaarder en toch kleiner wordend huishouden te ontvluchten en een plaats te nemen in het openbare leven? De vrouw uit het volk was al geëmancipeerd, toen zij in massa de fabriek binnentrok, en haar kind toevertrouwde aan een kinderbewaarplaats. Helaas verging het de man met Eva’'s hulp al evenzo als met de machine. Eerst maakte ze hem gelukkig. Daarna ongelukkig. Haar hulp werd tot een vloek, want al gauw werd uit de medearbeidster de mededingster geboren, en de vrouw behield, of ze het nu nodig had of niet, het door haar veroverde deel van de arbeidsmarkt. Daarbij hielpen haar nog de afschrik voor het huwelijk van de man en de hoge eisen, die zijzelf aan de gerieflijkheid van haar huishouden stelde. Nu staan we voor de grote vereffening, en Adam klaagt: "het huisgezin is uiteengerukt, huwelijken zijn ten gevolge van de werkloosheid haast onmogelijk, de zeden zijn bedorven, wij zijn teveel. De emancipatie van de vrouw heeft ons het verval gebracht."

Nee vriend Adam. De emancipatie van de vrouw heeft alleen dezelfde ziekten doorgemaakt als je eigen emancipatie. De veroverde vrijheid is in jou handen ontaard tot ongebondenheid en je liberalisme tot anarchie. Je hebt, vriend Adam, al te veel ramen en deuren tegelijk opengerukt, verwonder je nu niet dat het aan alle kanten tocht. De geesten, die je hebt opgeroepen, raak je nu niet meer kwijt. Rem jezelf, dan zal de emancipatie vanzelf wel weer in de juiste banen moeten terugkeren. Omwentelingen zijn altijd en ergens noodzakelijk, alleen moet je de kracht hebben de bruisende bergbeek tijdig naar een klaargemaakte bedding te leiden. Wat zou je er van denken, vriend Adam, om eindelijk eens te proberen mogelijkheden van utopieën, fantasie van waarheid, vrijheid van anarchie, vooruitgang van waanzin te onderscheiden?

De emancipatie van de vrouw was evenals de revolutie een noodzakelijke ontwikkeling der geschiedenis, en het zou onzinnig zijn ze op te vatten als slechts voortgebracht door een krankzinnige geest. Wat nu is, dat moest komen. Even noodzakelijk zal ook de reaktie hierop volgen, die de zieke toestand van nu weer gezond moet maken.

Laat ons duidelijk zijn, en het goede van het kwade onderscheiden. De emancipatie heeft goed werk verricht in zoverre ze aan het vrouwelijk lichaam zon, lucht, beweging en water bracht. Het zou niet goed zijn de vrouw nu weer achter slot en grendel te zetten. Maar waartoe dient die naaktcultuur van onze schonen? De emancipatie deed er goed aan moeder en kind te beschermen, maar ze deed onrecht toen ze de vrije liefde bevorderde. Ze had gelijk, toen ze de vrouwelijke talenten aanmoedigde op alle gebieden, die de vrouw na liggen, maar ongelijk, toen ze de vrouw liet vermannelijken en liet doordringen in dingen, die voorbehouden moeten blijven aan de man: politiek, oorlog, juristerij en dergelijke afschuwelijkheden. Of geloof je, Adam, dat politiek iets moois voor haar is? Het gaat er helemaal niet om, of de vrouw er ook aanleg voor heeft. Een vrouw heeft aanleg voor alles. Dat hebben we in de kunst en de sport genoeg gemerkt. Goed, toegegeven, ze heeft nog geen symphonie en geen opera geschreven en geen kathedraal gebouwd. Ik wil niet flauw zijn, ofschoon ik zou kunnen betwisten, dat een man ooit alleen een kathedraal gebouwd heeft. Daartoe is immers nodig heel de ziel, heel het geloof, alle geestdrift en alle werk van een heel volk. Laten we echter aannemen, dat jij alleen dat werk volbracht. Maar dan wacht ons nog een kleine eeuw, Adam, en laat de vrouwelijke hersenen zich verder ontwikkelen, je bent haar immers duizenden jaren voor! –Dan beloof ik jou de symphonie en zelfs de kathedraal! Als we tenminste, vóór het zover is, zoveel ziel hebben overgehouden, dat we met symphonieën en kathedralen nog iets kunnen aanvangen.

Als Eva dat kan, dan zullen we alleen maar een man op aarde hebben, en dat is niet zo iets schokkends, maar ook zeker een moeder minder en dat zou treurig zijn. De symphonie, die Eva nu nog niet kan schrijven, zal Adam heel zeker tot stand brengen, maar niets ter wereld kan de klop van een moederhart vervangen, en geen handen zullen de zegeningen, haar handen ontvallen, kunnen terug brengen. Laat de emancipatie ons sparen voor de vermannelijkte vrouw. Laat ze ons, vrouwen, sparen voor overdreven boekenwijsheid. Dank zij zijn van God vervreemde wetenschap, heeft de man alle intuitie verloren. Hij heeft zo lang de godin van de rede aanbeden, tot zijn gewone gezond verstand van hem weggelopen is.

Laat de vrouw dan tenminste die twee niet te vervangen eigenschappen behouden: intuitie en gezond verstand. Dan kan Adam weer onbezorgd op ontdekkingstochten in de kosmos uitgaan. Eva, die kleine positieve Eva, zal hem wel leren, hoe hij weer veilig met zijn voeten op de grond komt. De geëmancipeerde vrouw moet zich weer bewust worden van deze ene taak: de door haar man verworven goederen en de eeuwige waarden te beschermen. De vrouw moet zich weer herinneren, dat zij het heilig vuur moet onderhouden, en dat zij een dienares is van het licht. De emancipatie stelde de man en vrouw als twee vijandige machten tegenover elkaar, dat was verkeerd. Zij moet ze nu weer bij elkaar brengen, omdat ze slechts als een onverbrekelijk geheel iets voor de mensheid betekenen. De tijd moet weer komen, dat een jongen bij edele vouwen kan leren, wat past en wat niet past, en bij haar ’'n zuivere zedenwet kan vinden, waaraan niet te tornen valt, al is ze niet in paragrafen beschreven. Is het niet merkwaardig, dat de invloed van de vrouw op de cultuur in omgekeerde verhouding staat tot het toenemen van haar rechten in het openbare leven? Vol ontzetting denken we aan de harem van de Turken. Als we echter goed zijn ingelicht, moeten de Turken de grootste pantoffelhelden ter wereld zijn, en de vrouw, vooral de moeder, genoot er een bescherming, waarvan wij, Europeanen, ons geen voorstelling kunnen maken. Onechte kinderen kwamen niet voor, en al was de moeder maar een slavin, toch had zij haar recht op het huwelijk. De vroegere Turk kon zijn vrouw met de dood straffen, hij sloeg haar echter nooit, want het was eerloos om een vrouw te slaan.

Ik wil niet beweren, dat onze boeren of arbeiders er net zo over denken, want hun kiesgerechtigde vrouwen zouden me misschien wel iets anders vertellen.

Laten de Turkse vrouwen zich dan maar het hoofd breken over de weldaden van de emancipatie – ze zijn er nu juist mee bezig, wel bekome 't haar, en laten wij ons voorlopig maar bij onze eigen feiten houden. De landen, waarin de vrouw het meest geëmancipeerd is, zijn wat literatuur, kunst en samenleving aangaat, het minst gunstig door haar beïnvloed. Zie Amerika. De Amerikaanse vrouw heeft de meeste openbare rechten van alle landen der wereld. Een wenk van haar is voldoende on de verblufte bewonderaar, die het waagde een blik op haar te slaan, aan de politie over te leveren. Een banale hoffelijkheid geldt al als een huwelijksbelofte, waar de man zich alleen met klinkende munt van kan afkopen. De Amerikaanse kan in het openbaar alles doen en wagen, daar ze zeker is van haar onaantastbaarheid. Ze drukt op de bioscoop, de roman, het theater, het stempel van haar kinderlijke sentimentaliteit en van haar primitief en een beetje drakerig schoonheidsideaal, maar haar invloed op de man en zijn werk is nihil. Bijgevolg mist datgene, wat hij voortbrengt die verfijnde gevoeligheid, het buiten-materiële, en is zijn product slechts machinale beschaving, Americanisme, geen cultuur.

Vergelijk daarmee eens de geweldige invloed der "salons" in Frankrijk uit de 17de eeuwen de Rococo-tijd, toen de vrouw toch absoluut geen rechten had. Dankt deze cultuur, die alle hoven en alle volkeren van Europa als het ware betoverde, haar verspreiding niet uitsluitend aan de vrouw? Schrijven deden zij weinig, en als zij het deden, had haar werk bijna geen invloed. Maar zij beoefenden de kunst van de fijne conversatie, schaarden geleerden, dichters, filosofen en staatslieden om zich heen en dwongen hen haar kunst te huldigen, zodat heel spoedig de taal ongeloofelijk klaar en soepel werd. Met de verzorging van de taal gingen de goede smaak en de goede toon hand in hand. De vrouw weigerde haar gunst aan de lomperd niet alleen, maar ook aan het nog onbeschaafde genie, net zo lang tot hij taal en vormen op volmaakte wijze beheerste. Heel Europa was aan deze taal en vormbeschaving onderworpen.

Het doet er niet toe of deze bepaalde beschaving goed of verkeerd was, zij levert alleen het bewijs, welke invloed de vrouw zonder openbare rechten had op de zeden, de taal en de cultuur.

Nu zijn bijna alle vrouwen geëmancipeerd, en nog nooit leek de wereld zo totaal ontbloot van liefde, goedheid en zachtheid. Wanner deze emancipatie tot nog grotere rivaliteit voert tussen man en vrouw, en de vrouw nog meer vervreemdt van haar natuurlijk beroep, dan is het verval niet tegen te houden. De vermannelijkte vrouw wordt maar een halve man, de verwijfde man slechts een halve vrouw, - en helaas blijft bij beiden maar die helft, die nergens toe deugt.

Wij staan op een tweesprong. Dat volk dat manmoedig genoeg is om een gezonde reactie in te zetten tegen de uitwassen der emancipatie, zal stand houden, en zijn cultuur zal dan de wereld veroveren.

Verder met "Oud worden".

Appel