Dagelijkse Dialogen

In een socratisch gesprek probeer je erachter te komen hoe je denkt, wat je denkt en waar je dat denken op baseert. Je wordt gevraagd je standpunt helder te verwoorden, en vervolgens ook te onderbouwen. Door elkaar te bevragen op die uitspraken, word je gedwongen dieper te denken, verder te denken en misschien wel anders te denken.
Richtlijnen tijdens een dialoog:
  1. Het doel is waarheid
  2. Laat elk spoor van oordeel of gevoel van "ik weet" los
  3. Beperk vragen tot één zin
  4. Luister: laat vragen volgen uit de woorden die gesproken worden
  5. Wees bereid weerlegd te worden
  6. Antwoord precies, eerlijk en oprecht
  7. Wees beknopt
  8. Rechtvaardigingen zijn niet nodig
  9. Neem een gegeven antwoord niet terug

"De dialectische inspanning is een gezamenlijke beklimming naar de waarheid en naar het goede, 'wat elke ziel najaagt'. Het is de route van de geest naar het goddelijke."

Pierre Hadot

Belangrijke punten:

  • Socratisch onderzoek is altijd zelfonderzoek
  • Zonder vraag heeft een onderzoek geen focus.
  • Zonder algemene vraag heeft het geen gezamenlijkheid.
  • Zonder een concreet voorbeeld heeft een vraag geen verbinding met de ervaring.
  • De dialoog zorgt voor het helder krijgen van de onderliggende factoren die het eigen denken en handelen bepalen, de zogenoemde 'verborgen bestuurders'.

De logische niveau's van leren en verandering
Gregory Bateson & Robert Dilts

Veranderingen op een lager niveau
kunnen leiden tot veranderingen op een hoger niveau.

Veranderingen op een hoger niveau
zullen leiden tot veranderingen op een lager niveau.

1 Ik Zijn
2 Waarden (voelen, willen)
3 Overtuiging (vinden) Hebben
4 Capaciteit kunnen
5 Gedrag (doen)
6 Omgeving (ervaren)
De Kardinale deugden

  • Prudentia (Voorzichtigheid - wijsheid)
    Wat onder ogen te zien?

  • Justitia (Rechtvaardigheid - rechtschapenheid)
    Wat is nodig voor balans in het geheel?

  • Fortitudo (Moed - sterkte)
    Wat te doen?

  • Temperantia (Matigheid - zelfbeheersing)
    Wat te laten?
(Beschrijvingen: NCRV / Tongerlo )

De Vijf staatsvormen (Plato)

  1. Aristocratie of koninklijk: wordt bestuurd door de besten. Dat zijn degenen die in filosofisch en militair opzicht de beste prestaties geleverd hebben.

  2. Timocratie: wordt bestuurd door militairen, vergelijkbaar met het toenmalige Spartaanse systeem. In deze staatsvorm gaan de filosofische kwaliteiten wel verloren en nemen de onderlinge twisten toe.

  3. Oligarchie: wordt bestuurd door rijken. Plato wil niet dat rijkdom de maatschappelijke positie bepaalt.

  4. Democratie: wordt meestal bestuurd door darren. Zoals darren een pest zijn voor de bijenkolonie, zijn deze mensen een pest voor de samenleving. Er zijn darren met angel (criminelen) en darren zonder angel (bedelaars). In een democratie is er te veel vrijheid, waardoor zij zal leiden naar tirannie.

  5. Tirannie: wordt bestuurd door een tiran. Het volk geeft zijn macht over aan één persoon en moet zich dan aan hem onderwerpen. Dit resulteert onvermijdelijk in uitbuiting en slavernij. Tirannie is volgens de Politeia de hoogste vorm van immoraliteit.
(Bron: Wikipedia)

Linkjes