Vivekachūḍāmaṇi
विवेकचूडामणि
-
Ik buig mij neer voor Govinda, wiens natuur Allerhoogste Gelukzaligheid is, hij die de Sadguru (hoogstbekwame leermeester) is, die alleen gekend kan worden door alles wat de Vedanta inhoudt, die buiten het bereik is van spraak en geest.
(Viveka betekent discriminiatie, Chuda is kroon en Mani is juweel. De titel betekent dus: "Kroonjuweel van Discriminatie".)
-
Voor alle schepselen is een menselijke geboorte moeilijk te verkrijgen, en nog moeilijker een mannelijk lichaam; zeldzamer dan dit is de staat van een brahmaan, nog zeldzamer is de wens tot het volgen van de weg van Vedische filosofie en religie; hoger dan dit is geleerdheid in de heilige geschriften; discriminatie tussen het Zelf en het niet-Zelf; realisatie, en opgaan in een staat van éénzijn met Brahman volgen hierop. Zulk een Mukti (bevrijding) kan niet verkregen worden anders dan door verworven verdiensten in hondervoudige geboorten.
-
Er zijn drie dingen, die inderdaad zeldzaam zijn en die een gevolg zijn van de genade van God - nl. een menselijke geboorte, het ver-langen naar bevrijding, en de beschermende zorg van een volmaakte wijze.
-
De mens, die door de een of andere oorzaak een menselijke geboorte met een mannelijk lichaam heeft verkregen en bovendien het beheersen van de Veda's, en die dwaas genoeg is om zich niet in te spannen voor zelf-bevrijding, pleegt waarschijnlijk zelfmoord, want hij doodt zichzelf door zich vast te klampen aan dingen die niet waar zijn.
-
Is er een groter dwaas dan de man, die na het verkrijgen van een zeldzaam menselijk en bovendien een mannelijk lichaam, verzuimt het ware doel van dit leven te bereiken?
-
Al citeren de mensen voortdurend de heilige boeken, al offeren zij aan de goden, en verrichten zij rituelen terwijl zij de goden aanbidden, toch is er geen bevrijding voor hen mogelijk zonder dat zij de eenheid met Brahman realiseren, zelfs niet gedurende de levensduur van honderd aeonen (onbepaalde tijdsduur).
-
Er is geen hoop op onsterfelijkheid door middel van rijkdom, dit is de waarachtige verklaring van de Veda's. Noch ook is er hoop onsterfelijkheid te bereiken door het uitvoeren van vele rituelen.
-
Laat een wijs mens zich dan inspannen om bevrijding te bereiken, eerst door afstand te doen van zijn verlangen naar de genoegens van uiterlijke dingen, laat hem dan een goede en edele leermeester benaderen, en zijn geest richten op de Waarheid, hem door de leermeester voorgehouden.
-
Laat hem, diep gezonken als hij is in de zee van geboorte en dood, de staat van Yogârudha bereiken en zichzelf terugvinden door middel van ware discriminatie.
(Yogârudha is beschreven in de Gita: "wanneer iemand noch aan gevoels-objecten, noch aan handelingen gehecht is, en alle begeerte heeft opgegeven, is hij Yogârudha, hij is het pad van Yoga opgegaan".)
-
Laat zo'n wijs en geleerd mens, nadat hij begonnen is met het streven naar realisatie van de Atman, afstand doen van alle handelingen, en trachten om de banden van geboorte en dood los te rukken.
-
Werk leidt tot zuivering van de geest, niet tot gewaarwording van de werkelijkheid. De realisatie van de Waarheid wordt door discriminatie teweeggebracht, en niet door tien miljoen handelingen.
-
Door gewaarwording van de werkelijkheid ontdekt men dat de verzonnen slang niet anders is dan een touw, zodat de pijnlijke angst voor de grote slang, opgeroepen door verbeeldingen, tenslotte geheel verdwijnt.
-
Overtuiging van het doel (de Waarheid) kan alleen bereikt worden door inzicht, wakker geroepen door de juiste leer, en niet door wassingen, noch door giften, noch door beheersing van Pranas (Levenkracht).
-
Succes hangt hoofdzakelijk af van een bekwame leerling; tijd, plaats en andere omstandigheden, zijn slechts bijzaak.
-
Laat de zoeker naar Werkelijkheid zich daarom oefenen in het maken van onderscheid, en laat hem een leermeester vinden die een uitstekende kenner van Brahman is en een oceaan van barmhartigheid.
-
Iemand die verlicht is, en vol van intelligentie, vaardig in kennis en wijsheid, is pas geschikt om kennis van het goddelijke Zelf over te brengen en te onderwijzen; dit zijn de eeuwenoude kenmerken.
-
En hij die onderscheid kan maken tussen Werkelijkheid en onwerkelijkheid, die zich heeft afgekeerd van toegefelijkheid en gemakzucht, die kalmte van geest bezit, en nog vele andere deugden, en die verlangt naar bevrijding, zó iemand is pas geschikt om op zoek te gaan naar Brahman.
-
Dit overwegende, hebben de wijzen gesproken over vier qualificaties om het doel te bereiken. Indien deze in acht genomen worden, krijgt men vaste voet in het zoeken naar de Waarheid; zo niet, dan moet men falen.
DE VIER QUALIFICATIES
-
Eerst wordt genoemd discrimininatie tussen Eeuwig en niet-eeuwig (1). Dit wordt gevolgd door het opgeven van het genieten van de vruchten van handeling (2); vervolgens komen de zes deugden, te beginnen met kalmte van geest (3) en tenslotte het verlangen naar bevrijding (4).
-
Alleen Brahman is werkelijkheid, de wereld is een illusie; deze vaste overtuiging wordt als discriminatie (VIVEKA) aangeduid).
-
Onthechting (VAIRAGYA) is de wens om alle genoegens van vooorbijgaande aard op te geven en niet te vallen voor de verleidingen van ogen, oren en andere zintuigen. Het is het opgeven van alle niet-eeuwige zaken, van het fysieke lichaam tot aan de scheppende macht zelf; dit wordt bereikt door de realisatie van de tekortkomingen van alle zintuigelijke objecten.
-
Kalmte van geest (SHAMA) is het voortdurend laten rusten van de geest op het doel. Beheersing is het beheersen van de krachten van waarneming en van handeling, en deze weerhouden van steeds weer aan de aandacht te ontglippen.
-
De zintuigelijke organen (van kennis en beweging) af te wenden van de objecten en hen op hun rechtmatige plaats zetten, wordt DAMA of zelfbeheersing genoemd. De beste UPARATI of zelf-inkeer ontstaat wanneer de functie van de geest niet langer door uitwendige dingen wordt beïnvloed.
-
Het verdragen van alle bezoekingen en pijn zonder ertegen in opstand te komen, zonder bezorgd te zijn of te weeklagen, wordt TITIKSHA of verdraagzaamheid genoemd.
-
Geloof of vertrouwen (SHRADDHA) is de vaste overtuiging van de Waarheid van de Leer, en het woord van de leermeester. De wijzen zeggen dat men hierdoor tot de Werkelijkheid kan komen.
-
Concentratie (SAMADHANA) is het voort-durend verblijven van de ziel in de altijd zuivere Brahman, en niet het koesteren van de verbeeldingen.
-
De vurige wens voor bevrijding (MUMUKSHUTA) is de wil om bevrijd te zijn van alle banden die gesmeed zijn door on-wijsheid, te beginnen bij egoïsme, en eindigend met het lichaam; dit is mogelijk door het realiseren van de ware natuur van het Goddelijke Zelf.
-
Zelfs wanneer dit verlangen slechts traag en middelmatig is, kan men door genade van de leermeester, tezamen met onthechting (VAIRAGYA) en kalmte van geest (SHAMA) vruchten voortbrengen.
-
Voor iemand die onthecht is en die een sterk verlangen naar vrijheid heeft, brengen kalmte van geest en de andere deugden zeker vruchten voort, en zij beantwoorden aan hun doel.
-
Waar deze onthechting en het verlangen naar vrijheid echter traag zijn, hebben kalmte van geest en de andere deugden slechts een schijn-betekenis, evenals een fata-morgana in de woestijn.
-
Onder alle dingen die tot bevrijding leiden heeft godsvrucht (BHAKTI) de allerhoogste plaats. Het zoeken naar de ware natuur van het goddelijke Zelf wordt als godsvrucht aangeduid.
-
Anderen zeggen dat godsvrucht het zoeken is naar de waarheid van ons eigen Zelf. Hij die de bovengenoemde qualificaties bezit, is geschikt om het ware wezen van het Zelf te ontdekken.
OP ZOEK NAAR DE LEERMEESTER
-
Laat hem een Leermeester benaderen die bedreven is in de Vedas, zondeloos, ongeschokt door verlangens en een ware kenner van Brahman, die zichzelf heeft teruggetrokken in Brahman, die kalm van geest is als vuur dat zijn brandstof heeft opgebrand, die een grenzeloos reservoir is van genade, die geen beloning verwacht, en die een vriend is van allen die bij hem komen om hulp.
-
Laat hem zulk een leermeester met eerbiedige toewijding benaderen, met liefdevolle dienstbaarheid van iemand die het Eeuwige zoekt, dan kan hij hem vragen wat hij wenst te weten betreffende het ware ZELF.
-
O Meester, O vriend van allen die zich voor u neerbuigen, O gij oceaan van genade en mededogen, ik buig mij voor u neder; red mij, verzonken als ik ben in deze zee van geboorte en dood, richt uw standvastige blik die mededogen en genade uitstraalt, op mij.
-
Red mij van de dood, gekweld als ik ben door het onblusbare vuur van het hartstochtelijke leven, en heftig beroerd door de winden van een ongelukkig lot, met schrik vervuld. Ik zoek mijn toevlucht bij u want ik weet nergens anders heen te gaan.
-
De machtigen die vrede bereikt hebben zijn grootmoedig en wijs, zij zijn als de lente die nieuw leven brengt in de wereld; zij die zelf de gevaarlijke zee van het leven vol hartstochten hebben overgestoken, helpen anderen om de zee over te steken door hun mededogen, die geen enkele beloning zoekt.
-
Het is de ware aard van deze grootmoedigen, om het leed van anderen te verzachten evenals nectar der manestralen verkoeling brengt aan de aarde, geschroeid door het brandende vuur van de zon.
-
Giet uw woorden over het onsterfelijke leven over mij uit, breng mij het geluk van de heilige leer, zoals zij tevoorschijn komt uit het orgaan van uw stem, helder, verfrissend, zuiverend, ingegeven door uw eigen ondervinding van de eeuwige vreugde en gelukzaligheid; zij mogen zich gelukkig prijzen wanneer uw ogen slechts voor een ogenblik op hen gericht zijn; daardoor hebt gij hen aangenomen en zijn zij uw leerlingen geworden.
-
Hoe zal ik deze oceaan van het leven vol hartstochten oversteken? Welke weg ligt voor mij open, welke weg is veilig? Ik ken er geen. Neem mij onder uw barmhartige hoede o Meester! Red mij uit de pijn en vernietiging van dit leven dat overal door de dood bedreigd wordt.
HET ANTWOORD VAN DE LEERMEESTER
-
Terwijl de leerling zo spreekt, gekweld door de bezoekingen van deze brandende wereld (die) vol doodsgevaar (is), en die daarom zijn bescherming zoekt, kijkt de heilige hem aan met een blik vertederd door mededogen, en bevrijd hem terstond van alle angst.
-
Vervuld van wijsheid, begint hij in mededogen de leerling te onderwijzen in de waarheid. Hij spreekt de leerling die zo eerbiedig tot hem is gekomen, en die de bovengenoemde qualificaties beheerst, in wiens hart de stilte is neergedaald, als volgt toe:
-
Vrees niet, O wijs mens! Gij verkeert niet in gevaar; er is een weg om de oceaan van dit leven dat vol doodsgevaar is, over te steken; hierdoor hebben de heiligen de overkant bereikt. Die weg zal ik u wijzen.
-
Er is een oppermachtige weg, die een eind maakt aan de schrik van dit leven vol van doodsgevaar; door deze weg te kiezen zult ge opperste vreugde bereiken.
-
Door een juist begrip van de ware betekenis van de leer der Wijsheid (VEDANTA), zal de hoogste verlichting in u geboren worden, waardoor er een eind zal komen aan de grenzeloze pijn van een leven vol van doodsgevaar.
-
De heilige leer spreekt op duidelijke wijze van het middel tot bevrijding voor hen die deze zoeken; het bestaat uit vertrouwen, toegewijde liefde, meditatie, éénwording. Hij die hierin volhardt, zal bevrijd worden van de slavernij van het lichaam, die veroorzaakt wordt door on-wijsheid.
-
Dit leven vol van doodsgevaaar komt voort uit gebondenheid aan datgene wat niet uw ware Zelf is, omdat gij de eenheid met het opperste Zelf niet kent. De heldere vlam van verlichting, ontstoken door juiste discriminatie tussen het valse en het ware Zelf zal de werken van onwijsheid met wortel en tak verbranden.
DE DISCIPEL SPREEKT
-
Verwaardig u te luisteren, O Meester, naar de vraag die ik u voorleg. Ik zal voldaan zijn wanneer ik het antwoord van uw lippen zal horen.
-
Wat ís toch slavernij of gebondenheid? Hoe is het ontstaan? Hoe blijft het voortbestaan? Hoe wordt men ervan bevrijd? Wat is dit niet-Zelf? En wat is het Allerhoogste Zelf? Hoe kan iemand hier onderscheid tussen maken? Verklaar mij toch dit alles.
DE MEESTER ANTWOORDT:
-
Gezegend zijt gij! Gij hebt uw levensdoel bereikt, en hebt uw familie geheiligd omdat gij éénwording met Brahman zoekt door u te bevrijden van de banden van onwetendheid.
-
Een vader heeft zijn zonen en anderen om hem van zijn schulden te verlossen, maar hij heeft niemand anders dan zichzelf om zich van zijn slavernij en gebondenheid te ontdoen.
-
De last die veroorzaakt wordt door een vracht op het hoofd kan verlicht worden door anderen, maar niemand anders dan wijzelf kunnen een eind maken aan de kwelling die door honger en dorst worden veroorzaakt.
-
Alleen een zieke die het juiste geneesmiddel inneemt, kan geheel genezen van zijn ziekte, niet door de juiste handelingen van een ander.
-
Het ware wezen van de Werkelijkheid kan alleen gezien worden door eigen ogen, verlicht door klare wijsheid; het is niet genoeg dat uw leermeester het ziet. De ware vorm van de maan kan alleen door onze eigen ogen worden waargenomen; hoe zou het gezien kunnen worden door andermans oog?
-
Hoe kan iemand anders dan wijzelf de banden losmaken die ons binden door on-wijsheid, door verlangens, door de vruchten van onze handelingen, zelfs wanneer wij dit duizend miljoen jaren zouden volhouden?
-
Noch door Yoga noch door Sankhya, noch door onze werken, noch door geleerdheid, doch alleen door realisatie van onze eenheid met de eeuwige Brahman, is bevrijding mogelijk, en door geen enkele andere manier.
-
De schoonheid en de vorm van een luit (VINA) en de vaardigheid om deze te bespelen brengen velen in verrukking; maar zij zijn niet in staat om een vorst in zijn macht te bevestigen.
-
Een goede toespraak, bestaande uit een stortvloed van woorden, en vaardigheid in het uitleggen van heilige teksten en geleerdheid zijn een genot voor de geleerden, doch zij brengen geen verlichting.
-
Wanneer de opperste realiteit niet bekend is, is het vruchteloos om de heilige geschriften te lezen, en het is even vruchteloos om ze te lezen wanneer de opperste realiteit al bekend is.
-
De geschriften, uit veel woorden bestaande, zijn als een dicht woud, waarin de geest al gauw kan verdwalen. Daarom moet men de Waarheid oprecht zoeken bij iemand die haar reeds kent.
-
Voor degene die door de slang van onwetendheid is gebeten is de enige remedie de kennis van Brahman. Welk nut zouden de Veda's of de andere geschriften voor zo iemand kunnen hebben?
-
Een zieke geneest niet door alleen de naam van de medicijn uit te spreken zonder die in te nemen; evenmin kan iemand bevrijd worden door alleen maar het woord Brahman uit te spreken.
-
Hoe zou iemand bevrijding kunnen bereiken door alleen maar het woord Brahman uit te spreken, zonder de zichtbare, objectieve wereld te doen verdwijnen en zonder de waarheid van het Zelf te kennen? Het zou slechts een inspanning van het spraakvermogen zijn, meer niet.
-
Niemand kan een koning worden door alleen maar te verklaren: "Ik ben een koning". Hiervoor is het nodig om de vijanden te overwinnen, en de rijkdommen van het rijk machtig te worden.
-
Een verborgen schat kan alleen tevoorschijn worden gehaald door graven, verwijderen van stenen en andere hinderpalen die in de weg staan, onder de juiste leiding en aanwijzingen, en niet alleen door te zeggen: "Kom tevoorschijn". Evenzo wordt de zuivere waarheid van het goddelijke Zelf pas geopenbaard waneer men bereid is om zich daarvoor in te spannen, door zorgvuldig geleid denken en meditatie, en niet door allerlei drogredenen.
-
Daarom moet een wijs mens oprecht ernaar streven om zich te bevrijden van gebondenheid aan de wereld die vol doodsgevaar is, evenals hij gebruik zou maken van geneesmiddelen om een ziekte te genezen.
-
De uitstekende vraag die gij vandaag gesteld hebt, in overeenstemming met de heilige leer, en van diepe betekenis als een Sutra, zou door iedereen gesteld moeten worden, die bevrijding zoekt.
-
Luister daarom aandachtig, o wijs mens, naar hetgeen ik zal verklaren; door ernaar te luisteren zult ge werkelijk bevrijd worden uit de banden van de wereld des doods.
HET MIDDEL TOT BEVRIJDING
-
De eerste stap tot bevrijding is volkomen onthechting van alle dingen die niet eeuwig zijn. Daarop volgen: kalmte van geest, zelfbeheersing, verdraagzaamheid; daarna: het afstand doen van alle werk dat veroorzaakt wordt door persoonlijke verlangens of wensen.
-
Dan volgen studie van de geschriften, en het overdenken van hun betekenis. Daarbij moet de leerling voortdurend en langdurig mediteren over het Werkelijke; en hierdoor verkrijgt hij bevrijding van de slavernij van verkeerd denken, een wijs mens zal hierdoor zelfs het geluk van Nirwana ondervinden.
-
Nu zal ik u terstond verklaren hoe gij onderscheid kunt maken tussen het ware Zelf en datgene wat het niet-zelf is: luister en begrijp het in uw eigen wezen.
HET FYSIEKE LICHAAM
-
De wijzen zeggen dat het lichaam bestaat uit de volgende substanties: merg, been, vet, vlees, bloed, huid, de delen zijn: romp, borst, armen, voeten, rug, hoofd, ledematen en waar zij uit bestaan.
-
Het staat bekend als de zetel van het drogbeeld van 'ik' en 'mij'. Ether, lucht, vuur, water en aarde zijn de subtiele elementen.
-
Wanneer zij zich met elkaar vermengen, vormen zij de grove elementen, waaruit het grove lichaam is opgebouwd. Het zijn de materialen van alle objecten die door de vijf zintuigen worden waargenomen, zoals geluid, gezicht, enz. Het is hun taak om de ziel door middel van ondervinding te onderwijzen.
-
Zij die, betoverd door deze zintuigelijke objecten, gebonden zijn door de sterke banden van wensen en verlangens, die zo moeilijk te doorbreken zijn, gaan op en neer, worden heen en weer geslingerd door hun eigen Karma, als een onbesuisde boodschapper.
-
Het hert, de olifant, de mot, de vis, de bij, gaan op hun tijd dood en worden opgelost in de vijf elementen; hoe zou een mens dan hieraan kunnen ontsnappen, gefascineerd als hij is door de vijf zintuigen?
-
Zintuigelijke objecten hebben meer kwaad tengevolge dan het vergif van de zwarte slang. Dit vergif is alleen dodelijk wanneer het dóórdringt in iemands lichaam, maar zintuigelijke objecten zijn al destructief alleen door ernaar te kijken.
-
Alleen hij die vrij is van de gevaarlijke valstrik van zintuigelijke verlangens, waaraan zo moeilijk valt te ontsnappen, werkt aan zijn eigen bevrijding, niemand anders, ook al kent hij de zes filosofieën van buiten.
-
De haai van vurig verlangen grijpt hen bij de keel die slechts schijnbaar onthecht zijn en die trachten om de oceaan van Samsara (relatief bestaan) over te steken. Halverwege worden zij gegrepen en weggerukt in de diepte.
-
Hij die de haai van zintuigelijke verlangens heeft gedood met een scherp zwaard van ware onthechting, bereikt de overkant van de oceaan van Samsara, zonder verdere hindernissen.
-
De dood is het eind van hem die de ruwe weg gaat van zintuigelijk genot, zijn verstand is verduisterd; doch hij die voortgaat onder leiding van een liefdevolle, rechtschapen Leermeester, zal zijn loon ontvangen en zijn doel bereiken door éénwording met zijn ware Zelf. Weet dat dit de Waarheid is.
-
Indien ge vurig naar bevrijding verlangt, zet dan zintuigelijke verlangens van u af als vergif; heb eerbied en liefde voor de goede deugden en tevredenheid, mededogen, vergevings-gezindheid, oprechtheid, kalmte van geest en zelfbeheersing, zij zijn de bron en kern van onsterfelijkheid.
-
Hij die verzuimt wat altijd nagestreefd moet worden, nl. bevrijding van de slavernij van onwetendheid, daarbij vergetend dat het lichaam er is voor de ziel, en geheel in beslag wordt genomen door het lichaam te voeden, doodt zijn eigen ziel.
-
Hij die zijn eigen ware Zelf wenst te vinden, maar zich verliest in het voeden van het lichaam, is als iemand die een rivier tracht over te steken, zich vastklampend aan een krokodil, denkend dat het een boomstam is.
-
Identificatie met het lichaam en zijn functies staat gelijk met de dood. Alleen hij is waardig om het pad der bevrijding te gaan, die vrij is van identificatie.
-
Overwin identificatie met het lichaam, met vrouw en kinderen, overwin die zekere dood; zij die dit doen, gaan zeker naar het opperste tehuis van de alles-doordringende godheid.
-
Dit grove lichaam verdient minachting, want het bestaat slechts uit huid, vlees, bloed, slag-aderen, en is vol van afvalstoffen.
-
Het grove lichaam is voortgebracht door vroegere handelingen, het bestaat uit de grove vorm van de vijf elementen die zich met elkaar verbonden en vermengd hebben, en het is het middel voor ervaring van de ziel. Zijn staat is de wakende staat waarin het grove objecten waarneemt.
-
De individuele ziel, zich verliezend in de uiterlijke vorm van objecten door middel van de naar buiten gekeerde zintuigen, geniet van bloemkransen, geurig sandelhout, vrouwen, en vindt zijn activiteit in wakend bewustzijn in het lichaam.
-
Weet dat dit grove lichaam waardoor de geest van de mens zich bezighoudt met het uiterlijke leven, slechts de woonplaats is van de huisbewoner.
-
Geboorte, verval en dood zijn de aangeboren kenmerken van het grove lichaam; de perioden zijn de zes leeftijden, beginnend met de kindertijd; de regels worden gevormd door verschillen in ras en levensorde, en het is onderhevig aan vele ziekten en beproevingen; het ontvangt eerbewijzen, eer en oneer in alle mogelijke vormen.
-
De oren, ogen, huid, neus en tong zijn de organen van waarneming; de stem, de handen, voeten, de organen die uitscheiden en voortplanten, zijn de bewegings-organen, waardoor het lichaam zijn werk verricht.
HET SUBTIELE LICHAAM
-
Het innerlijke orgaan (Antahkarana) bestaat uit: Manas, Buddhi, Ahankara, Chitta, met hun activiteiten. De functie van Manas is het verzamelen en klasseren van indrukken; de functie van Buddhi is het onderscheid maken tussen fijn en grof, tussen Waarheid en onwaarheid.
-
De functie van Ahankara is het hechten van de 'ik' gedachte aan verschillende kwaliteiten (het ego). De functie van Chitta, is om de geest te herinneren aan de bron van bestaan.
-
De levensadem bestaat uit: PRANA (uitademing), VYANA (inademing), APANA (neerwaartse stroom), UDANA (opwaartse stroom), SAMANA (distribuerende stroom). Zij hebben modificaties ondergaan vanuit de levensstroom PRANA, evenals goud en water modificaties ondergaan.
-
Het subtiele lichaam is gevormd uit deze acht groepen: de bewegingsorganen, zoals spraak, enz., de zintuigen zoals het horen, enz., de uitgaande levensadem zoals Prana, enz., de elementen zoals ether, enz., Buddhi en de andere innerlijke organen; tezamen met onwetendheid, begeerten en wensen, en Karma.
-
Luister: dit lichaam dat het subtiele of ook wel het vormende lichaam wordt genoemd (Linga) is uit de elementen ontstaan vóór hun onderverdeling en onderlinge samenvoeging; het bezit verborgen impressies, vruchten van Karma, veroorzaakt door kristallisatie van bepaalde neigingen of eigenschappen; het steunt op het aangeboren gevoel van afscheiding; het is het voertuig van het ware Zelf.
-
Zijn kenmerkende staat is de droomstaat waarin hij zijn eigen wereld schept. Wanneer hij in deze staat tot handelen wordt gebracht, toont Buddhi, zich baserend op de vele indrukken die hij in de wakende staat heeft opgedaan, zich voor wat hij is.
-
Want in deze staat straalt het opperste Zelf in al zijn heerlijkheid, het is gehuld in de substantie van meditatie; het is een onafhankelijke onpartijdige getuige, en het wordt niet bevlekt of besmet door handelingen die het fysieke lichaam uitvoert.
-
Omdat het geheel onthecht is, wordt het Zelf niet besmet door de handelingen van zijn omhulsel. Het vormende of subtiele lichaam voert alle handelingen uit als het instrument van het ware Zelf; het is als de scherpe instrumenten in de handen van een timmerman. Daarom is het Zelf vrij van elke gebondenheid.
-
Blindheid, een zwak of scherp gezicht, zijn hoedanigheden die samenhangen met kwaliteiten of gebreken van het oog, evenzo zijn doofheid en stomheid eigenschappen van het oor of de tong, en niet van het Zelf, van de Atman.
-
Uitademen, inademen, geeuwen, niezen, het vormen van speeksel, de bloedsomloop, worden veroorzaakt door de levenskrachten, dit leren we van hen die het weten kunnen; honger en dorst worden veroorzaakt door het levensbeginsel.
-
Het innerlijk orgaan van de geest handelt door middel van de organen van het gehoor, gezicht, enz. Het gevoel van bestaan wordt vastgehecht aan het ego, en zo wordt dat gemanifesteerd.
-
Het ego of persoonlijke 'ik' moeten wij zien als degene die handelt en die ondervindt; het is gebaseerd op het gevoel van bestaan; door zich te verbinden met de drie Gunas, Sattva, Rajas en Tamas, ondervindt het de drie staten van bewustzijn.
-
Wanneer de objecten van ondervinding samen vloeien met de stroom, dan ondervindt de persoonlijkheid geluk of welbehagen; wanneer zij tegen de wensen ingaan, lijdt hij pijn. Behagen en pijn zijn dingen die bij de persoonlijkheid horen, niet bij het ware Zelf, dat alleen mar zuivere kennis, bewustzijn en geluk is (SAT-CHIT-ĀNANDA).
-
Zintuigelijke objecten zijn alleen dierbaar en waardevol wanneer zij in dienst staan van het Zelf; op zichzelf zijn zij neutraal. Het Zelf is het meest dierbaar en waardevol voor zichzelf.
-
Daarom is het Zelf zuiver bewustzijn, kennis en geluk, het voelt nooit pijn.
-
De gelukzaligheid van het Zelf die wij in droomloze slaap ondervinden, staat boven het objectieve leven, en in de wakende staat wordt het ons geopenbaard door verlichting, door directe ondervinding, door de ondervinding van anderen die het aan ons mededelen, en door logische redenering.
DE MACHT VAN MAYA
-
De betovering der wereld, Maya, waardoor deze hele wereld tot bestaan komt, wordt het Ongemanifesteerde genoemd, de Macht van de opperste heer, beginloze onwetendheid, gevormd uit de drie Gunas. Het ontwakende bewustzijn, de gevolgen ervan waarnemend, moet dit begrijpen.
-
Maya is noch zijn, noch niet-zijn, noch neemt zij deel aan een van deze kenmerken; zij is noch hetzelfde, noch verschillend, noch beide; noch uit delen bestaand, noch uit een onverdeeld geheel, noch uit beide bestaand. Zij is van nature het meest wonderbaarlijke, en kan niet met woorden worden omschreven.
-
De kracht van Maya kan te niet gedaan worden door te ontwaken tot de zuivere onverdeelde eenheid van Brahman, evenals de verbeelding van de slang te niet gedaan wordt door het realiseren dat het slechts een stuk touw is. De Drie Gunas, Sattva, Rajas en Tamas, zijn haar potentiële kracht. Door hun uitwerking kunnen zij herkend worden.
-
Verdeeldheid, hetgeen de essentie is van actie, is de kracht van Rajas; dit is de bron waaruit alle activiteit voortkomt. Haat en verlangen komen er voortdurend uit voort, en deze veroorzaken alle pijn en verdriet in de geest. Dit is VIKSHEPA-SHAKTI.
-
Begeerte, boosheid, gierigheid, aanmatiging, wraakzucht, egoïsme, afgunst, jaloersheid, enz. zijn de verschrikkelijke eigenschappen veroorzaakt door Rajas, en hier spruiten alle menselijke handelingen uit voort.
-
AVRITI of MALA is de versluierende macht van Tamas, waarbij de dingen anders lijken dan ze zijn. Dit is wat ten grondslag ligt aan de menselijke kringloop van geboorte en wedergeboorte; het is de drijfkracht die achter de activiteit van VIKSHEPA ligt.
-
Hoewel intelligent, geleerd, knap, goed-onderlegd, en ijverig in zelfstudie, kan iemand nooit wijs zijn zolang hij gehuld blijft in deze macht van Mala of Avriti; dingen die door Maya zijn opgeroepen, ziet hij voor echt aan; hij steunt op kwaliteiten, die geschapen zijn door de illusie van Maya. Helaas! Hoe krachtig is de grote AVRITI-SHAKTI van Tamas, deze machtige versluierende kracht!
-
Ontbreken van een juist oordeel, of de dingen net andersom te zien dan zij zijn, het opbouwen van verbeeldingen, en de realiteit voor verbeelding houden, dat zijn allemaal uitingen van de Vikshepa-kracht van Rajas; deze kracht zal nooit iemand de lijdt aan gehechtheid, kunnen bevrijden; integendeel, zij zweept hem voortdurend op.
-
Onwetendheid, loomheid, luiheid, slaap, onachtzaamheid, domheid, enz. zijn de kenmerken van Tamas. Iemand die onder dit juk leeft, begrijpt niets, hij is in diepe slaap, als een blok of een steen.
-
Zuivere Sattva vermengd met deze eigenschappen, heeft toch de macht om de mens te redden. De straal van het ware Zelf, weerkaatst in goedheid, brengt licht in de hele materiële wereld, evenals de zon.
-
Wanneer deze goedheid van zuivere Sattva gemengd is met de andere Gunas, komen de volgende eigenschappen aan het licht; zelfrespect, gehoorzaamheid aan regel en geboden, vertrouwen, toewijding, verlangen naar bevrijding, de goddelijke deugden, en zich geheel en al afwenden van het kwade.
-
De kenmerken van zuivere Sattva zijn: blijmoedigheid, realisatie van het ware zelf, volkomen kalmte van het hart, vreugde, aanvaarding, het verblijven in het opperste Zelf, waardoor kennis, bewustzijn en geluk (SAT-CHIT-ĀNANDA) bereikt wordt.
HET CAUSALE LICHAAM
-
Uit het Ongemanifesteerde, en bepaald door de drie Gunas, is het causale lichaam van het Zelf gevormd. Zijn vrije veld van bewustzijn is de droonloze staat, waarin de activiteit van de Gunas en het zuivere bewustzijn één zijn.
-
Droomloze staat is een staat van bewustzijn waarin alle mentale gewaarwording tot stilstand is gebracht, en waarbij het intellect teruggetrokken is in het Zelf, dat er de bron van is; het kenmerk hiervan is dat iemand die in deze staat verkeerde, ervan zegt: "Ik wist niets van het rumoer van de wereld".
-
Het lichaam, zijn levenskrachten, de Pranas, geest, het ego, alle vormen, alle objecten, genoegen en pijn, ether en de andere elementen, de hele wereld tot aan Prakriti toe, dit alles is het niet-zelf.
-
Vanaf het Grote Gevoel van Bestaan (MAHAT-TATTVA) tot aan het grove lichaam, is alles slechts de uitwerking van MAYA: weet dat dit alles, niet het Zelf is, niet Brahman is, en daarom onecht als een luchtspiegeling in de woestijn.
HET OPPERSTE ZELF
-
Nu zal ik u verklaren wat de ware natuur is van het Opperste Zelf, waardoor een mens bevrijd wordt van slavernij, en uiteindelijk zijn verlossing bereikt.
-
Er is een zeker Absoluut en eeuwig Zelf, het substraat van het ego-bewustzijn; dit is de getuige in alle drie de werelden van bewustzijn (causaal, subtiel en grof). Dit is geheel verschillend van de vijf omhulsels.
-
Dit is de Getuige die alle dingen waarneemt zowel in wakende staat, droomstaat, en de droomloze staat. Dit is het ware Zelf dat de werking van de geest en zijn activiteit waarneemt, goede zowel als slechte.
-
Dit is hij die zelf alles waarneemt, en die niemand kan waarnemen; die het intellect en de andere krachten verlicht door zijn licht en die zelf door niets verlicht wordt.
-
Die dit hele universum schraagt en doordringt, en zelf door niets geschraagd of doordrongen wordt; aan Hem ontleent dit universum het licht waarmee het verlicht wordt.
-
Alleen door Zijn aanwezigheid bepalen het lichaam, de organen, de geest en het intellect zich tot hun eigen terrein alsof zij gehoorzamen aan een bevel.
-
Hij ziet alle krachten, vanaf het ego-gevoel tot aan het lichaam, alle objecten, alle genoegen en pijn, evenals Hij een kruik zou zien, want Zijn essentie is eeuwige kennis en wijsheid.
-
Dit is het innerlijke Zelf, de PURUSHA, het oer-bestaan, de bron van onverdeelde geluk-zaligheid; voor eeuwig onveranderlijk, bestaande uit zuivere kennis, op wiens bevel de stem en de levensadem hun plaats en rol vervullen.
-
Hier, in dit Zelf dat vol van Sattva is, in de verborgen plaats van het hart, in de AKASHA (ether, ruimte) die het ongemanifesteerde wordt genoemd, straalt Hij evenals de dageraad en als de opkomende zon in de hemel; Hij deelt zijn schittering mee aan deze hele wereld.
-
Hij aanschouwt alle activiteiten van de geest en het persoonlijke ego, alle bewegingen van het lichaam, alle krachten, de levensadem, maar streft zelf naar niets, is onveranderlijk, hij doordringt dit alles evenals het vuur alles in een verhit ijzer doordringt.
-
Het wordt niet geboren, noch sterft het, het groeit niet, noch raakt het in verval, het ondergaat geen enkele verandering; zelfs wanneer dit lichaam in verval raakt, wordt het Zelf niet opgelost, evenmin als de ether (ruimte) in een gebroken pot.
-
Het staat buiten de wisselvalligheden van de gemanifesteerde wereld, het bestaat uit zuiver bewustzijn; zelf onveranderlijk, verlicht het dit oneindige universum bestaande uit veranderlijke en onveranderlijke dingen; het opperste Zelf straalt als het ware 'IK' in de drie gebieden van waken, dromen en droomloosheid, het is de onmiddelijke en altijd aanwezige getuige van het intellect.
-
Herken en erken dit Zelf binnen in u door middel van een gedisciplineerde geest, zeg door middel van de genade van begrip ertegen: "Dit ben Ik"; steek de oeverloze oceaan van dit gemanifesteerde leven, met zijn golven van geboorte en dood over, en bereik uw doel, dat is: terug te keren in de schoot van Brahman.
DUISTERNIS EN GEBONDENHEID
-
Het Zelf te identificeren met het niet-zelf, dit is de slavernij van de mens; deze slavernij, veroorzaakt door onwetendheid, is de oorzaak van geboorte, dood en vermoeidheid. Hij die zich identificeert met het lichaam, denkend dat het onechte echt is, en het daarom koestert en voedt, raakt verward in zintuigelijke dingen evenals een zijderups opgesloten zit in de draden die hij zelf spint.
-
Hij die overmeesterd is door Tamas ziet het onechte voor het echte aan. Door gebrek aan onderscheidingsvermogen komt de verbeelding van de slang tot stand die niets is dan een stuk touw. Hij die onderhevig is aan deze dwaling moet veel lijden; het onware voor het ware te houden is gebondenheid. Let hierop, o vriend.
-
Deze versluierende kracht (Avriti) van Tamas bedekt geheel en al het ware Zelf, met zijn oneindige kracht, die geopenbaart wordt door de kracht van eeuwige, onverdeelde en éénmakende verlichting. Het is te vergelijken met de sluier van een eclips over zon of maan.
-
Wanneer het ware Zelf in zijn smetteloze straling bedekt en verborgen is, dan denkt de misleide mens in zijn dwaling dat het lichaam het Zelf is. Dan bindt de ver-reikend macht van Rajas, die verdeeldheid genoemd wordt, hem pijnlijk vast met de koorden van wellust en drift.
-
Wanneer het gevoel van het ware Zelf opgeslokt is door de gulzige haai van de grote dwaling, raakt hij verward in vele verkeerde begrippen. Dan wordt de mens, vol van het vergif van zintuigelijke dingen, zinkend en oprijzend, in grote verwarring en wantrouwen, heen en weer geslingerd op de overloze oceaan van geboorte en dood.
-
Evenals een wolk, tot bestaan gebracht door zonneschijn, zich vóór de zon plaatst en hem ook daardoor schijnt te verbergen, zo verbergt ook het valse zelf, tot bestaan gebracht door het ware Zelf, door zich ervóór te plaatsen, dit ware Zelf voor waarneming.
-
Evenals op een bewolkte dag, wanneer de zon door dichte wolken wordt verborgen, deze door krachtige windstoten belaagd worden, zo wordt ook de mens, wanneer het ware Zelf verborgen is onder duistere wolken, door deze sterke kracht van verdeeldheid, voortspruitend uit Rajas, geplaagd en belaagd door vele zorgen en verdriet.
-
De slavernij van de mens wordt door deze twee krachten teweeggebracht; hierdoor verblind, dwaalt hij af, denkend dat het lichaam het Zelf is.
-
De boom van geboorte en dood heeft Duisternis (Tamas) als wortel, de gedachte dat het lichaam het Zelf is, is de stam, begeerte de bladeren, werk dat hierdoor gedaan wordt, is het sap, de levensadem zijn de takken, de andere krachten de uiteinden hiervan, zintuigelijke dingen zijn de bloemen, pijn de vruchten, voortspruitend uit vele soorten van werk; het afgescheiden ego is de vogel die van de vrucht eet.
-
Deze slavernij en gebondenheid aan iets wat niet het zelf is, en dat zijn wortel heeft in onwetendheid, dat oprijst zonder oorzaak, dat beginloos en eindeloos is, brengt een stroom van ellende over het afgescheiden zelf, zoals geboorte en dood, ziekte en verval.
-
Deze slavernij kan niet door wapens, noch door de geschriften, niet door wind noch door vuur te niet gedaan worden, noch door ontelbare riten uit te voeren, zonder dat men gebruik maakt van het machtige zwaard van kennis en onderscheid, scherp en juist gericht, door goddelijke genade.
-
Hij die overtuigd is van de waarheid van de heilige leer is getrouw en nauwgezet in het vervullen van al zijn plichten; hierdoor krijgt hij een zuivere geest; wanneer zijn geest gezuiverd is, komt vanzelf het zien van de Waarheid, het opperste Zelf; hierdoor vernietigt hij geboorte en dood, met wortel en al.
DE VIJF SLUIERS
-
Het Zelf, dat bedekt is door de vijf sluiers, te beginnen met de sluier gevormd door voedsel, en die door zijn eigen kracht tot bestaan zijn gekomen, toont zich niet in al zijn schoonheid, evenals het water in een vijver die geheel bedekt is met een laag van groen kroos.
-
Wanneer het groene kroos weg wordt geschept, toont het water zich onmiddelijk in al zijn zuiverheid, waardoor het hitte en dorst wegneemt, en direct een bron van grote vreugde wordt voor de mens.
-
Wanneer de vijf sluiers eraf zijn getrokken, toont het Zelf zich in al zijn schoonheid, zuiver, de enige bron van eeuwige vreugde en gelukzaligheid, uit zichzelf lichtend, het opperste wezen, dit kunnen wij dan binnen in ons beschouwen.
-
Een wijs mens moet onderscheid maken tussen het Zelf en het niet-zelf. Hierdoor kan hij zich bevrijden van slavernij; hierdoor gaat hij binnen in vreugde, want hij kent het Zelf, dat zuivere kennis, bewustzijn en geluk is (SAT-CHIT-ĀNANDA).
-
Evenals men riet schilt van de omhullende schede, zo scheidt men het Zelf af van alle zichtbare dingen. Dit Zelf is onthecht, mengt zich niet in handelingen; hij die alles oplost in het Zelf, heeft waarlijk vrede gevonden.
DE VOEDSEL SLUIER
ANNAMAYA KOSHA
-
Dit lichaam van ons is het product van voedsel, het leeft door middel van voedsel, het vergaat zonder voedsel.
-
Het is gemaakt van huid, vlees, bloed, beenderen, water; dit alles is het Zelf niet waardig, dat eeuwig zuiver is.
-
Het Zelf bestond voor geboorte en dood, het is nu; hoe zou het voor een ogenblik geboren kunnen worden, onstabiel van aard, uit vele delen bestaand, onbewegelijk, en dat wij kunnen bekijken evenals een aarden pot? Het Zelf is de Getuige van alle veranderingen van vorm.
-
Het lichaam heeft handen en voeten, het Zelf heeft die niet: hoewel het lichaamloos is, is het de Heerser, daar zijn macht onverwoestbaar is, daar het het Leven zelf is, is het aan geen ander gezag onderworpen.
-
Daar het Zelf de getuige is van het lichaam, van zijn eigenschappen, zijn handelingen, zijn verschillende staten, moet het wel van een geheel andere aard zijn dan het lichaam.
-
Een verzameling van onvolkomenheden, gehuld in vlees, vol onzuiverheden en kwaad, hoe zou dit lichaam de Kenner kunnen zijn? Het Zelf heeft heel andere kenmerken.
-
De misleide mens denkt van deze combinatie van huid, vlees, vet, beenderen en water: "Dit ben ik"; maar iemand die onderscheidings-vermogen heeft, weet dat zijn ware Zelf heel andere kenmerken heeft, die alles overtreffen.
-
Een dom mens denkt van het lichaam: 'Dit ben ik'; iemand die meer weet denkt: 'Dit ben ik' van het lichaam en het ego; maar iemand die werkelijk onderscheidingsvermogen bezit en die wijs is geworden, kent het ware Zelf, en zegt: 'Ik ben het Eeuwige'.
-
O misleide ziel, zet daarom de gedachte opzij dat dit lichaam het Zelf is, dit samenraapsel van huid, vlees, vet, beenderen en water; ontdek het universele Zelf, het Eeuwige, dat nooit verandert, en geniet van opperste vrede.
-
Zolang een geleerd mens de misleidende gedachte: 'Dit ben ik', daarbij denkend aan het onstandvastige lichaam en zijn krachten, niet opzij zet, zo lang is er voor hem geen hoop op bevrijding, ondanks alle kennis van de Vedanta die hij mocht bezitten.
-
Evenmin als ge niet denkt: 'Dit is het zelf' wanneer ge de lichaamsschaduw ziet, of de weerkaatste vorm van het lichaam, of het lichaam dat ge in uw droom ziet, of de vorm ervan die ge in uw verbeelding ziet, moet ge deze gedachte koesteren aangaande het levende lichaam.
-
De gedachte dat het lichaam het Zelf is, die gekoesterd wordt in de geest van hen die geen begrip hebben voor de werkelijkheid, is het zaad waaruit geboorte , dood en verdrietspruiten; doe dus uw uiterste best om deze gedachte uit te bannen, want wanneer ge dit hebt gedaan, zal er een eind komen aan het verlangen naar wedergeboorte.
DE LEVENSADEM-SLUIER
PRANAMAYA KOSHA
-
De levensadem-sluier wordt gevormd door de levensadem die bepaald wordt door de vijf organen van handeling; het is deze macht die zich toont in alle lichamelijke handelingen, uitgevoerd door de voedselsluier, geleid door het Zelf en het onderhouden door voedsel.
-
Deze levensadem-sluier is evenmin het Zelf, daar het gevormd word door de levensademkrachten, die komen en gaan als de wind, die zich naar binnen en naar buiten begeven; daar het geen enkele macht heeft om onderscheid te maken tussen goed en slecht, tussen onszelf en een ander, en voor altijd afhankelijk is.
DE SLUIER VAN DE GEEST
MANOMAYA KOSHA
-
De sluier van de geest wordt gevormd door de waarnemings-krachten en de geest; het is de oorzaak van het onderscheid tussen de begrippen 'Ik' en 'Mijn'; het is altijd bezig om onderscheid te maken tussen namen en getallen; daar het veel krachtiger is dan de vorige sluiers, doordringt en beheerst het deze twee eerste.
-
Het vuur van de sluier van de geest, wordt door de vijf waarnemingskrachten, alsof het vijf offerpriesters waren, gevoed met zintuigelijke objecten, als met de stromen van gesmolten boter, en in vlam gezet door de brandstof van veelvuldige zintuigelijke indrukken, steekt het de persoonlijkheid in brand.
-
Er is geen onwetendheid buiten de geest, want de geest alleen is vol van onwetendheid, en de oorzaak van gebondenheid aan het leven; wanneer dit te niet wordt gedaan wordt alles te niet gedaan; wanneer dit overheerst, overheerst de wereld.
-
In dromen, die geen substantie hebben, schept onwetendheid een wereld van ondervinder en de dingen die hij heeft ondervonden, dit speelt zich af in de geest; evenzo is het in de toestand van wakend bewustzijn (wakende staat), er is geen verschil, het is altijd de geest die overheerst.
-
Tijdens de droomloze slaap, wanneer de geest ook slaapt, blijft er niets over van enige manifestatie; daarom is het dat de cyclus van geboorte en dood van de mens op wordt gebouwd door de geest, en heeft het geen blijvende realiteit.
-
Een wolk wordt door de wind tezamengebracht, en door de wind wordt hij weer verspreid; door de geest wordt gebondenheid tot stand gebracht, maar evenzo brengt de geest bevrijding tot stand.
-
Eerst vormt de geest allerlei wensen, voor het lichaam en andere objecten, en daarmee bindt zij de mens evenals een os door een stevig touw gebonden wordt; later laat diezelfde geest hem zich afkeren van deze wensen alsof zij vergif waren, want het is dezelfde geest die hem van gebondenheid bevrijdt.
-
Daarom is de geest de oorzaak van 's mensen gebondenheid, en tevens van zijn bevrijding; wannneer zij (de geest) verduisterd is door de kracht van Rajas is zij de oorzaak van gebondenheid, en zij is de oorzaak van bevrijding wanneer zij vrij is van Rajas en Tamas.
-
Wanneer onderscheidingsvermogen en onthechting de overhand hebben, is de geest op weg naar bevrijding; laat een wijs mens die bevrijding zoekt daarom als eerste stap deze twee kwaliteiten in zichzelf sterk maken.
-
Geest is de naam van de machtige tijger die op jacht is in het duistere woud van zintuigelijke objecten; een wijs mens die bevrijding zoekt moet zich niet daarin begeven.
-
De geest vormt alle zintuigelijke dingen door middel van het aardse lichaam en door het subtiele lichaam van hem die ondervindt; de geest vormt onophoudelijk alle verschillen van het lichaam; van kleur, hoedanigheid, ras, evenals vruchten die gevormd worden door de natuur en de guna's.
-
De geest verduistert het onthechte, zuivere bewustzijn, en bindt het met de koorden van het lichaam, de levenskrachten, organen, en 'IK' en 'MIJ' en blijft onophoudelijk dwalen tussen de vruchten van ondervinding, veroorzaakt door haar eigen activiteiten.
-
De menselijke cyclus van geboorte en dood wordt veroorzaakt door de fout om het onwerkelijke als realiteit te zien, doch deze dwaling wordt door de geest tot stand gebracht; dit is de daadwerkelijke oorzaak van geboorte en dood en leed voor hem die nog onderhevig is aan de overheersing van Rajas en Tamas en die geen onderscheidingsvermogen heeft.
-
Daarom hebben de wijzen die de waarheid kennen verklaard dat de geest vol is van onwetendheid, en hierdoor wordt de hele wereld voortgezweept evenals wolken door de wind.
-
Daarom moet iemand die bevrijding zoekt zich zeer inspannen om de geest te zuiveren. Wanneer de geest gezuiverd is, valt bevrijding als een rijpe vrucht in zijn hand.
-
Alleen door de kracht van bevrijding, die alle wensen en verlangens naar zintuigelijke objecten uitrukt, en die hem verlost van alle banden van werk, kan iemand die door vertrouwen in de Werkelijkheid standvastig is in de Leer, alle Rajas uit zijn geest bannen.
-
De sluier die door de geest gevormd wordt kan niet het ware Zelf zijn, daar het een begin en een eind heeft, en het toe- en afneemt; doordat zij de oorzaak is van zintuigelijke dingen, is zij de essentie zelf van alle pijn; datgene wat zelf gezien kan worden kan nooit de Ziener zelf zijn.
DE SLUIER VAN HET INTELLECT
VIJNANAMAYA KOSHA
-
Het intellect vormt tezamen met de organen van kennis en Buddhi, de sluier van het intellect (Vijnanamaya Kosha). Het voor-naamste kenmerk hiervan is handeling. Het is de oorzaak van de menselijke cyclus van geboorte en dood.
-
Deze macht van Buddhi, die een weerkaatsing is van het zuivere bewustzijn, en dat wij ook begrip kunnen noemen, is een vorm van de Natuur (Prakriti). Het bezit wijsheid en creatieve macht; hierdoor vestigt het het begrip 'IK' in het lichaam en in al zijn organen.
-
Dit 'IK' bewustzijn, dat geen begin heeft in de tijd, is het afgescheiden zelf, het vormt alle begrip; dit maakt ook, geholpen door voorafgaande indrukken, dat alle handelingen worden verricht, zowel heilige als de meest onheilige, en ook vormt het de vruchten van de handelingen.
-
Zich door vele geboorten begevend, wordt het rijk aan ondervinding, nu eens gaat het in stijgende, dan weer in dalende lijn; deze sluier van het intellect ondervindt op drie terreinen genoegen en pijn; dit zijn de wakende, de droomstaat en de droomloze staat.
-
Door voortdurend het lichaam, de verschillende staten, alle plichten en handelingen, aan zichzelf toe te schrijven, en te denken 'Dit is het mijne', wordt deze sluier van het intellect, dat zo helder kan schijnen, omdat het het dichtst bij het ware Zelf is, langzamerhand tot een sluier van het Zelf, en denkt dat het het Zelf is, dwalend in de cyclus van geboorte en dood.
-
Dit Zelf, dat zuivere kennis is, is het licht dat straalt in de levenskrachten, en in het hart; hoewel het eeuwig en onveranderlijk is, draagt het als degene die handelt en ondervindt, deze sluier van het intellect.
-
Hoewel het Zelf van nature volmaakt is, ziet het zich tengevolge van deze verbinding met de begrenzingen en de zelf-misleiding van het intellect, als iets dat apart staat van Zichzelf, evenals de pottenbakker zijn potten als iets anders ziet dan de klei.
-
Door de kracht van zijn verbinding met de sluiers, neemt het opperste Zelf de eigenschappen van de sluiers aan, hoewel het van nature volmaakt en onveranderlijk is, evenals vuur dat zelf geen vorm heeft, de verschillende vormen van ijzer aanneemt dat het rood-gloeiend maakt.
DE LEERLING VRAAGT
-
Door misleiding of andere oorzaken toont het opperste Zelf zich dus als het afgescheiden ego. Doch daar gij zegt dat de sluiers geen begin hebben, kunnen zij ook geen eind hebben.
-
Daarom moet het bestaan als afgescheiden ego ook eeuwigdurend zijn, en kan er ook geen eind komen aan de cyclus van geboorte en dood. Hoe is bevrijding dan mogelijk?
O Meester, wees zo goed mij dit te vertellen.
DE LERAAR ANTWOORDT
-
Dit is een goede vraag, o wijs mens! Luister daarom aandachtig: verbeelding die door misleiding is opgewekt, kan nooit als een vaststaand bewijs worden aangenomen.
-
Alleen door misleiding kan er een verbinding gevormd worden tussen het Zelf dat geheel onthecht, zonder activiteit, zonder vorm is, en de wereld van objecten; het is net als de verbinding van de blauwe blauwe kleur met de hemel.
-
Wanneer het Zelf, de Waarnemer, die zonder kwaliteiten is, zonder vorm, die alleen Bestaan-Kennis-Geluk (Sachidananda) is, zich voordoet als het afgescheiden ego, dan komt dat door misleiding van de Buddhi; het is niet echt; waneer de misleiding verdwenen is, bestaat deze associatie niet meer, daar zij op onwaarheid berust.
-
Haar bestaan, dat geschapen is door valse waarneming, berustend op misleiding, duurt slechts zó lang als de misleiding duurt; evenals de slang die men in het koord denkt te zien, bestaat zolang de misleiding duurt; wanneer deze ophoudt, is er geen slang meer.
-
Het is waar dat onwetendheid en ook haar gevolgen geen begin hebben; doch wanneer kennis binnentreedt komt onwetendheid, hoewel beginloos, toch tot een eind.
-
Het is als een droom, die verdwijnt wanneer men wakker wordt; zij verdwijnt met wortel en al. Zelfs al is het beginloos, is het niet eeuwigdurend, evenals datgene wat eerst niet bestond, nu een bestaan heeft, en, hoewel het ook beginloos is, komt dit bestaan toch tot een eind.
-
Zo zien wij dat het niet-bestaan dat aan het bestaan voorafgaat, hoewel het geen begin heeft, toch een eind heeft.
-
Hetzelfde doet zich voor met het verschijnen van het afgescheiden zelf, het ego, dat in het universele, eeuwige Zelf is opgebouwd door associatie van het begripsvermogen, en dat eigenlijk in tegenspraak ermee is; deze associatie is een valse waarneming, veroorzaakt door het begripsvermogen.
-
Er kan alleen een eind komen door ware wijsheid en kennis, door geen enkel ander middel; en de geschriften verklaren dat ware kennis de kennis is van de Eenheid van het Eeuwige en het Zelf.
-
Dit wordt bereikt door zuiver onderscheid te maken tussen het Zelf en alles wat niet-Zelf is; daarom moet men onderscheid maken tussen het verborgen, ware Zelf, en het gemanifesteerde zelf.
-
Evenals zelfs zeer modderig water weer helder wordt wanneer de modder bezinkt, zo zal het ware Zelf ook weer helder doorschijnen wanneer de duisternis verdwijnt.
-
Wanneer de duisternis van onwerkelijkheid ophoudt, onderscheidt het afgescheiden zelf (het ego) duidelijk het verborgen, ware Zelf; daarom moet het afgescheiden zelf alle misleiding en egoïsme opgeven.
-
Daarom is deze sluier van het intellect, onderhevig zijnde aan verandering, en van grove materie, en begrensd, niet het ware Zelf; het is zichtbaar en van voorbijgaande aard, en daarom kan het niet het Eeuwige Zelf zijn.
DE SLUIER VAN GELUK
ANANDAMAYA KOSHA
-
De sluier die door geluk of gelukzaligheid gevormd wordt is een vorm die een weerglans heeft van de eeuwige gelukzaligheid maar die niet helemaal vrij is van duisternis; haar aard is geluk en vreugde; prijzenswaardige wensen dragen daarin hun vrucht. Deze sluier gevormd door gelukzalighheid komt tot uiting in een heilig mens die de vruchten plukt van zijn goede daden; deze vruchten komen vanzelf, zonder inspanning, tot rijpheid, wanneer hij zich verheugt in het dragen van de mantel der rechtvaardigheid.
-
Deze sluier van geluk komt tot volle uiting in droomloze slaap; gedeeltelijk komt zij tot uiting in dromen en waken, wanneer men het object van zijn ware wens vóór zich ziet.
-
Toch is zelfs deze sluier gevormd van geluk, niet het ware Zelf, daar het onderhevig is aan begrenzing, het is een manifestatie van de objectieve Natuur, een gevolg van rechtschapen handelingen, opgebouwd uit de som van goede daden.
-
Wanneer deze vijf sluiers opzij gezet zijn, blijft volgens de geschriften alleen de Getuige over, die uit zuiver bewustzijn gevormd is.
-
Dit is het Zelf, dat uit Zichzelf licht uitstraalt, in tegenstelling tot de vijf sluiers; het is onbevlekt, en de wijzen leren het kennen door middel van éénwording ermee, als eeuwig bestaan, eeuwige gelukzaligheid.
DE LEERLING VRAAGT
-
Wanneer deze vijf sluiers opzij gezet zijn omdat zij niet-eeuwig zijn, O meester, kan ik niet zien dat er iets overblijft behalve het universele niet-bestaan, noch dat er iets te kennen blijft voor iemand die het Zelf wil kennen door zich ermee te verenigen.
DE LERAAR ANTWOORDT
-
O wijs mens! Gij spreekt naar waarheid! Gij hebt een helder oordeel! Egoïsme en de rest zijn slechts vormen die aan verandering onderhevig zijn; wanneer zij voorbijgaan, blijft alleen dit Zelf over.
-
Hij die al deze dingen waarneemt, maar die zelf niet wordt waargenomen, is dit Zelf. Ken hem als het Zelf, als de Kenner, door de subtielste vorm van begripsvermogen.
-
Alles wat door wie dan ook wordt waargenomen, wordt slechts waargenomen dank zij dit Zelf als Getuige; indien er niemand is om iets waar te nemen, kunnen wij ook niet van de Getuige spreken.
-
Dit Wezen is zijn eigen Getuige, daar het door hemzelf wordt waargenomen; daarom is hij die zich door zichzelf manifesteert, het verborgen Zelf, en geen ander.
-
Dit is hij die zich duidelijk manifesteert in waken, dromen en diepe slaap, door zijn verborgen natuur die eeuwig en onveranderlijk naar buiten uitschijnt als het ware 'IK'; hij is het die het persoonlijke zelf, het begripsvermogen en alle andere verdere levenskrachten en verschijnselen met al hun veranderingen aanschouwt; hij, het Zelf, straalt eeuwige gelukzaligheid en bewustzijn uit; ken hem als het Zelf, hier in uw eigen hart.
-
Een misleid iemand denkt dat het beeld van de zon, weerkaatst in een kom met water, de echte zon is; door een soortgelijke waan-idee denkt een dom mens dat de weerkaatsing van bewustzijn, in een van de sluiers 'IK' is.
-
Wanneer een kom met water, en de zon die zich erin weerkaatst, weg worden gezet, kan men pas de echte zon ontdekken; op dezelfde wijze ontdekt een wijs mens het eeuwige Zelf, het lichtgevende Zelf, dat weerkaatst wordt in de drie gebieden van het bewustzijn.
HET ZELF IS EEUWIG
-
Wanneer hij op deze wijze het lichaam, het begripsvermogen, het weerkaatste persoonlijke bewustzijn opzij zet, en de Waarnemer die verborgen is in het begripsvermogen als het ware Zelf erkent, dit onverdeelde Licht dat alle dingen openbaart, en dat niet hetzelfde is als het bestaande of het niet-bestaande,
-
het eeuwige, de Heer, alles doordringend, uiterst subtiel, dat geen binnen- noch buitenkant heeft, dat op zichzelf staat; wanneer iemand het Zelf werkelijk kent in zijn eigen wezen, dan is zo iemand zonder zonde, zonder blaam, onsterfelijk.
-
Bevrijd van verdriet en lijden, wordt zo iemand gelukzaligheid zelf, en vreest hij niets meer. Voor iemand die bevrijding zoekt van de banden van het gemanifesteerde leven, bestaat er geen andere weg, dan de weg van de kennis van het ware wezen van het Zelf.
-
Het weten dat hij niet is afgescheiden van het Eeuwige is de oorzaak van zijn bevrijding waardoor het Eeuwige, de enige gelukzaligheid wordt bereikt door hen die verlicht zijn.
-
De wijze die één is met het Eeuwige keert niet meer terug tot de cyclus van geboorte en dood; begrijp daarom goed dat het Zelf niet is afgescheiden van het Eeuwige.
-
Hij bereikt de Werkelijkheid, de eindeloze Wijsheid, het zuivere eeuwige Bestaan, oppermachtig, zichzelf ondersteunend, de enige bron van eeuwigdurende gelukzaligheid, verenigd met het verborgen en onverdeelde Eeuwige.
-
Dit is het Wezen, de oppermachtige, de Ene zonder tweede, buiten dit is er geen enkele realiteit; noch blijft er iets bestaan wanneer dit bewustzijn van de transcendentale realiteit eenmaal is bereikt.
HET UNIVERSUM IS HET EEUWIGE
-
Want wanneer alle misleiding van het begripsvermogen opzij is gezet zonder dat er iets van overblijft, dan wordt dit hele universum, dat men in onwetendheid in ontelbare vormen ziet gemanifesteerd, niets anders en alleen het Eeuwige zelf.
-
Een aarden kruik, hoewel van aarde gevormd, staat niet apart en los van de aarde, daar het in oorsprong en essentie slechts aarde is. De vorm van de kruik heeft geen onafhankelijk bestaan. Wat is dan een kruik? Het is slechts een naam, als verschijningsvorm opgebouwd.
-
Het onafhankelijke bestaan van de aarden kruik kan door niemand waargenomen worden afgescheiden en los van de aarde waar zij van gemaakt is; daarom is de kruik als verschijningsvorm opgebouwd; de aarde, waar zij in wezen uit bestaat, is de realiteit.
-
Het gemanifesteerde universum bestaat door de Realiteit, het Eeuwige, en is altijd alleen DAT, noch is er iets anders dan alleen DAT; hij die beweert dat er wel iets anders is, is nog niet bevrijd van de misleiding, hij is als iemand die praat in zijn slaap.
-
'HET EEUWIGE IS DIT UNIVERSUM': dit verklaart het woord van de Schrift, de uitmuntende Atharva Veda. Daarom is dit universum niets anders dan het Eeuwige: niets wat waargenomen kan worden heeft een afgescheiden bestaan, apart van zijn bron.
-
Indien deze voorbijgaande wereld Realiteit zou zijn, dan zou er geen bevrijding mogelijk zijn door het Zelf, dan zijn de heilige Geschriften zonder autoriteit, en dan zou de Heer onwaarheid spreken; doch edele en grote zielen kunnen dit niet voor waar nemen.
-
De Heer die de Realiteit der dingen kent, heeft verklaard: "Ik ben geen van deze dingen, noch zijn deze wezens MIJ".
-
Indien dit gemanifesteerde universum Realiteit zou zijn, zou het ook in diepe, droomloze slaap waargenomen kunnen worden; doch aangezien dan niets wordt waargenomen, is dat on-reëel, evenals de verschijningsvorm van een droom.
-
Daarom heeft deze wereld geen werkelijk bestaan apart van het Opperste Zelf; zijn schijnbaar afgescheiden bestaan wordt alleen door illusie waargenomen, evenals de slang en het koord. Wat is er voor realiteit in iets dat tevoorschijn wordt getoverd? Alleen door een vergissing of door misleiding doet de Realiteit die eraan ten grondslag ligt, zich zó voor.
-
Wàt een misleid persoon ook in zijn onwetendheid waarneemt, is alleen het Eeuwige; men verbeeldt zich zilver te zien, en het is slechts paarlmoer in een schelp; op dezelfde wijze heeft het Eeuwige ontelbare vormen ontvangen doch alles wat men zich verbeeldt het Eeuwige te zijn, is niet meer dan een naam.
-
Daarom is het Eeuwige het Éne Wezen zonder tweede, het bestaat uit zuiver licht, het is vlekkeloos, vol van vrede, beginloos, eindeloos, het verandert nooit, het is gevormd uit eeuwige gelukzaligheid.
-
Wanneer alle verscheidenheid, veroorzaakt door Schijn opzij wordt gezet, komt er iets van eeuwigheid tevoorschijn, dat niet uit delen bestaat, dat standvastig is, onmetelijk, ongevormd, ongemanifesteerd, naamloos, eeuwigdurend, uit zichzelf lichtend.
-
Zij die verlicht zijn kennen dit als datgene waarin kenner, kennen en gekende één zijn, dat zonder einde is, dat boven alle differentiatie uitgaat, dat absoluut, zonder delen, zuiver bewustzijn is, het hoogste Wezen.
-
Dit opperste Wezen, het Zelf, het volmaakte Eeuwige Bestaan, kan niet genomen noch nagelaten worden; het kan niet gevat worden door geest noch door spraak; het is onmetelijk, beginloos, eindeloos.
HEILIGE TEKSTEN
-
In de Schrift-tekst 'DAT ZIJT GIJ' worden het Eeuwige en het Zelf aangeduid door de woorden 'DAT' en 'GIJ'; wanneer zij op deze wijze worden opgevat, kan men duidelijk de eenheid van het Zelf en het Eeuwige zien.
-
De eenheid van deze twee, zó verklaard en omschreven, wordt alleen verborgen door tegenstrijdige attributen aan hen toe te schrijven, zoals bijvoorbeeld in het geval van de vuurvlieg en de zon, of de koning en de slaaf, de put en de oceaan, het atoom en de berg Meru.
-
Het schijnbare verschil tussen de twee wordt veroorzaakt door de omhulsels die 'DAT' en 'GIJ' als kern hebben, doch deze omhulsels zijn zelf onwerkelijk. Luister naar de waarheid hierover: alle verschillen in het universum, beginnend met de wereld van abstracte vormen, komen tot bestaan door de betoverende macht van de Heer, die Maya genoemd wordt; de vijf sluiers komen tot bestaan door het afgescheiden ego.
-
Wanneer deze sluiers of omhulsels die de Heer en het afgescheiden ego omhullen, af worden gelegd, blijft er noch Heer noch afgescheiden ego over. De koning heeft zijn koninkrijk, de vazal zijn dorp; wanneer deze weg worden genomen is er noch koning noch vazal.
-
De Schrift-tekst: 'NIET DIT, NIET DIT' spreekt alleen al de dualiteit tegen die men zich verbeeldt in het Eeuwige; door verlichting in overeenstemming met de leer van de Schrift, moet het verschil tussen deze twee opgeheven worden.
-
Het is 'niet dit, niet dit'; daar het is opgebouwd uit verbeelding, is het onwerkelijk, evenals het touw dat voor een slang wordt aangezien, als een droom; wanneer men herhaaldelijk deze zichtbare wereld verwerpt, zal men de eenheid van het Zelf en het Eeuwige inzien.
-
De twee moeten omschreven worden volgens hun essentiële natuur, opdat hun onverdeelde eenheid van essentie tot uiting kan komen. Het is niet door de afgeleide betekenis, noch door de letterlijke betekenis, maar alleen door de essentie die zij beide gemeen hebben, dat men er begrip van kan verwerven.
-
Door te zeggen: "Deze mens is Devadatta" (gerealiseerd) wordt zijn identiteit bepaald door tegengestelde attributen te verwerpen; op dezelfde wijze worden tegengestelde attributen opzij gezet in de uitspraak van de Schrift: 'TATTVAM ASI', 'DAT ZIJT GIJ'.
-
Door te erkennen dat zuiver bewustzijn de essentiële eigenschap is van het Eeuwige Bestaan zowel als van het Zelf, kunnen zij die verlicht zijn de eenheid van hun wezen zien. In de heilige teksten wordt de Eenheid van het Eeuwige en het Zelf, hun onverdeeld wezen, aangeduid.
-
De Schrift-tekst: "Dit onvergankelijke is noch grof noch fijn, noch kort noch lang" is op zichzelf onverklaarbaar als de ether; zet valse gevolgtrekkingen opzij en doe afstand van uw vooroordelen, aangezien alles wat wij aan de buitenkant waarnemen slechts schijn is; bevestig integendeel 'Ik ben het Eeuwige', met een gezuiverde intelligentie, ken uw eigen Zelf als de oorsprong van het Licht.
DAT ZIJT GIJ
-
Evenals elke kruik of pot die uit klei is gemaakt, alleen hieruit bestaat, zo is dit alles, uit Wezen geboren, en Wezen als essentie hebbend, alleen maar Wezen, daar er niets anders is dan alleen Wezen; waarlijk, 'Dit is de realiteit, dit is het Zelf' en daarom: 'Dat Zijt Gij', het Eeuwige, vol van vrede, zuiver, onverdeeld, het aller-hoogste.
-
Evenals in een droom de verbeelde ruimte, tijd, objecten en waarnemer alle onwerkelijk zijn, zo wordt ook hier, in de wakende staat, de wereld tevoorschijn getoverd door onze onwijsheid; aangezien dit lichaam, met zijn krachten en levensadem, en de gedachte van 'ik' die eraan vastkleeft, alle onwerkelijk zijn, daarom 'Zijt Gij Dat' het Eeuwige, vol van vrede, zuiver, onverdeeld, het allerhoogste.
-
Dat Eeuwige, dat geboorte, wet, ras, gemeenschap, overtreft, dat geen naam heeft, noch vorm, noch kwaliteit, noch gebrek, dat buiten ruimte en tijd en alle objectieve dingen staat, 'Dat Zijt Gij'; laat dit in uw bewustzijn diep doordringen.
-
Dat Eeuwige, dat niet door woorden beschreven kan worden, maar dat bereikt wordt door de zuivere openbaring van verlichting, dat het rijk is van zuiver bewustzijn, van beginloze substantie, 'Dat Zijt Gij'; laat dit diep in uw bewustzijn doordringen.
-
Dat Eeuwige, dat boven de zes golven van menselijke zwakheid uitrijst (pijn, misleiding, ouderdom, dood, honger en dorst), dat verblijft in het hart van hem die eenheid bereikt heeft, dat niet gekend kan worden door uw vermogens noch door uw begripsvermogen, dat zonder blaam is, 'Dat Zijt Gij'; laat dit diep in uw bewustzijn doordringen.
-
Dat Eeuwige, dat zichzelf ondersteunt, en de ondersteuner is van de wereld die uit illusie is opgebowd, dat iets anders is dan het bestaande of het niet-bestaande, dat zonder delen is, en dat met niets vergeleken kan worden, 'Dat Zijt Gij'; laat dat diep in uw bewustzijn doordringen.
-
Dat Eeuwige, dat vrij is van geboorte, groei en verandering, van verval, ziekte en dood, dat eeuwigdurend is, de oorzaak van alle dingen, die de wereld tot stand brengt, ondersteund en vernietigt, 'Dat Zijt Gij'; laat dit diep in uw bewustzijn doordringen.
-
Dat Eeuwige waarin alle veranderingen ophouden, wiens eigenschappen nooit veranderen, dat stil is als een oceaan zonder golven, altijd vrij, ondeelbaar van natuur, 'Dat Zijt Gij'; laat dit diep in uw bewustzijn doordringen.
-
Dat Eeuwige, dat Een is, maar de oorzaak van ontelbaar veel, de Oorzaak die alle andere oorzaken terzijde stelt, dat zelf los en apart staat van oorzaak en alles wat veroorzaakt wordt, 'Dat Zijt Gij'; laat dat diep in uw bewustzijn doordringen
-
Dat Eeuwige dat onveranderlijk is, machtig, onvergankelijk, dat anders is dan alles wat vergaat en wat niet vergaat, oppermachtig, eeuwigdurend, eeuwige vreugde, smetteloos, 'Dat Zijt Gij'; laat dat diep in uw bewustzijn doordringen.
-
Dat Eeuwige, het Ene dat zich als veelvuldig vertoont door de illusie, door de verandering van naam, vorm en aard, doch dat zelf onveranderlijk is als het goud in vele sieraden, 'Dat Zijt Gij'; laat dat diep in uw bewustzijn doordringen
-
Dat Eeuwige, dat alleen schijnt, dat boven het hoogste is, verborgen, dat een enkelvoudige essentie heeft, met de eigenschappen van het opperste Zelf, eeuwige substantie, wijsheid, vreugde, eindeloos, eeuwigdurend, 'Dat Zijt Gij'; laat dat diep in uw bewustzijn doordringen
DE WEG VAN BEVRIJDING
-
Laat de leerling de betekenis van deze tekst, op deze wijze uitgelegd, diep doordringen in zijn bewustzijn, door middel van de erkende wijzen van redeneren, en door intuïtie, en laat hem alle twijfel en verwarring opzij zetten; dan zal de betekenis van deze tekst zo klaar voor hem zijn als water in zijn hand.
-
Dit zuivere Wezen dat volmaakt licht is, en dat in het Zelf verblijft, te kennen, en te vertrouwen op het Zelf als een koning op zijn leger vertrouwt in een veldslag, maakt dat deze gemanifesteerde wereld wegsmelt en opgenomen wordt in het Eeuwige.
-
In de Chitta, het hart, dat anders is dan het bestaande of het niet-bestaande, is het Eeuwige, de Realiteit, oppermachtig, zonder tweede; voor hem die door de macht van het Zelf in dit hart verblijft, is er geen ondergeschiktheid meer aan het leven van het lichaam.
-
Zelfs wanneer iemand de Waarheid kent, is toch het stempel van: 'Ik ben diegene die handelt, die ondervindt' diep geworteld en zeer krachtig, daar het geen begin heeft, en de oorzaak is van de kringloop van geboorte en dood. Dit stempel moet met veel inspanning uitgewist worden, door het waarnemen van het Licht in het Zelf. De wijzen zeggen dat het verzwakken van dit stempel gelijk staat met bevrijding.
-
Dit valse toeschrijven van 'ik' en 'mij' aan het lichaam en zijn organen, die niet het Zelf zijn, moeten door een wijs mens overwonnen worden door toewijding aan het ware Zelf.
-
De erkenning van het verborgen Zelf als het ware Zelf, de Getuige van het begrips-vermogen en zijn activiteiten, en het tot werkelijkheid maken van de gedachte: 'Dat ben ik', door middel van juiste handelingen zullen de gedachte dat het Zelf in iets anders te vinden is, doden.
-
Houdt ermee op de weg der wereld te volgen, houdt ermee op de weg van het lichaam te volgen, houdt ermee op de traditionele weg te volgen, volg slechts met alle ijver het Zelf.
-
Wanneer iemand de weg der wereld, of de weg van het lichaam, of de weg der traditie volgt, zal wijsheid nooit in hem geboren worden.
-
Zij die weten, verklaren dat de harde overheersing van deze drie wegen de ijzeren keten is aan de voeten van hem die tracht te ontkomen aan de gevangenis van steeds weer terugkerende geboorte en dood; hij die zich hiervan bevrijdt, bereikt volle vrijheid.
-
Evenals sandelhout, met water vermengd, alle slechte geur verdrijft, zo straalt het goddelijke stempel van de Leraar naar buiten door de sterke inspanning van de leerling, en verdrijft daardoor de geur van andere, uiterlijke dingen.
-
Het stempel van het Opperste Zelf ligt verborgen onder het stof van ontelbare slechte wensen en verlangens die zich schuil houden in de geest; wanneer dit stof wordt weg-geveegd door de sterke inspanning om wijsheid te bereiken, komt het vanzelf tevoorschijn, evenals de geur van sandelhout.
-
Het stempel van het Zelf ligt verward in het net van verlangens voor dingen die niet het Zelf zijn; door toewijding aan het Eeuwige Zelf wordt dit net geheel en al vernietigd.
-
Naarmate de geest gehoorzaamt aan het verborgen Zelf, bevrijdt zij zich van het stempel van uiterlijke dingen; wanneer zij zich geheel en al ontdaan heeft van uiterlijke wensen, komt de realisatie van het Zelf naar boven, bevrijd van alle hinderpalen.
HET VALSE ZELF
-
Door voortdurende gehoorzaamheid aan het Zelf wordt de geest van hem die eenheid zoekt, overwonnen en verflauwt het stempel van uiterlijke wensen; maak daarom een eind aan het voortdurende vasthouden aan het valse zelf.
-
Tamas (duisternis) wordt overwonnen door Rajas (beweging) en Sattva (goedheid); Rajas wordt overwonnen door Sattva; onvolmaakte goedheid wordt overwonnen door volmaakte Goedheid; maak daarom een eind aan het voortdurend vasthouden aan het valse zelf.
-
Ontdek voor uzelf dat de drijfveren tot handelingen in het verleden slechts voedsel zijn voor de persoonlijkheid; wees daarom standvastig, stel vertrouwen in moed, en span u zeer in om een eind te maken aan het voortdurende vasthouden aan het valse zelf.
-
Maak door de gedachte: 'Ik ben niet het afgescheiden zelf, doch het Eeuwige' een eind aan het voortdurend vasthouden aan het valse zelf, en verwerp alles wat niet tot het Eeuwige behoort; het valse zelf is opgebouwd door de drijfveer van indrukken, veroorzaakt door wensen.
-
Door de Geschriften en door juiste overweging, door ondervinding in meditatie opgedaan, weet ge dat uw ware Zelf het Zelf van alle dingen is, maak daarom een eind aan het voortdurend vasthouden aan het valse zelf, dat opgebouwd is door de drijfveer van indrukken, veroorzaakt door wensen en verlangens.
-
Een heilige bemoeit zich nooit met dingen te verkrijgen of uit te geven; vestig u daarom voor altijd in het Ene, en maak een eind aan het voortdurend vasthouden aan het valse zelf.
-
Maak een eind aan het vasthouden van het valse zelf, daardoor zult ge de realisatie bevestigen dat uw eigen Zelf één is met het Eeuwige, volgens de wetenschap die door de Geschriften in u is ingedruppeld, en die luidt: 'Dat Zijt Gij'.
-
Wees vastbesloten om de gedachte van 'ik' in dit lichaam volledig op te lossen, blijf voortdurend volharden in deze taak, en maak een eind aan het vasthouden aan het valse zelf.
-
Zolang als de overtuiging dat het afgescheiden zelf en zijn wereld werkelijkheid zijn, en deze droom voortduurt, o wijs mens, ga net zo lang voort met een eind te maken aan het vasthouden aan het valse zelf.
HET WARE ZELF
-
Zoek het ware Zelf in uzelf, zonder een ogenblik te verliezen door te dromen, of door het geluid van wereldlijke meningen en overtuigingen.
-
Werp de band met dit vergankelijke lichaam, gevormd door de lichamen van vader en moeder van u af alsof het een verschoppeling is, en volbreng het doel dat ge u voor ogen hebt gesteld, verenig u met het Eeuwige.
-
O zoeker naar wijsheid, ga op in het hogere Zelf, evenals de ether (ruimte) in de kruik één is met de universele ether, verlies het gevoel van afgescheidenheid, en treed steeds weer binnen in de stilte.
-
Laat het gemanifesteerde Zelf streven naar éénwording met het zelfstralende fundament van alles en laat de grote gemanifesteerde wereld en dit handjevol aarde in de steek evenals een vat met vuil.
-
Laat de gedachte van 'ik' die vorm heeft gekregen in het lichaam, samensmelten met het Zelf, dat zuiver Bewustzijn, Kennis en Geluk is; zet de begrenzingen van vorm opzij en verenig u voor altijd met het Absolute.
-
Wetend: 'IK BEN BRAHMAN', zult ge de luchtspiegeling van de wereld zien als een stad die ge in een spiegel ziet weerkaatst, en zult ge iemand zijn die zijn doel bereikt heeft.
-
Werp dit lichaam vol begoocheling weg, dat het Zelf heeft aangenomen evenals een toneelspeler een kostuum aantrekt, en begeef u naar datgene wat het Ware, essentiële Wezen is, dat oorspronkelijke Bewustzijn, zonder tweede, blijvend geluk zonder vorm noch beweging.
-
De zichtbare wereld wordt door het universel Zelf gezien als een luchtspiegeling, het afgescheiden zelf is al evenmin echt, daar wij kunnen zien dat het van voorbijgaande aard is; hoe zou de gedachte: 'IK WEET ALLES' stand kunnen houden in verband met dit voorbijgaande zelf en zijn functies?
-
Het fundamentele Zelf is Getuige van het afgescheiden zelf en zijn functies, aangezien zijn aanwezigheid altijd erkend moet worden, zelfs in droomloze slaap. De schrift verklaart dat dit verborgen Zelf, dat iets anders is dan het bestaande of niet-bestaande, 'ongeboren, eeuwigdurend' is.
-
Het onveranderlijke Zelf alleen is waardig om de kenner te zijn van alle veranderingen van de veranderlijke dingen. De onwerkelijkheid van dingen die veranderen, evenals de veranderingen zelf, kan keer op keer duidelijk waargenomen worden in gedachten, dromen en diepe slaap.
GEBONDENHEID AAN HET LICHAAM
-
Laat daarom identificatie met deze vorm van vlees en bloed varen, want het valse zelf dat zich zo identificeert, is slechts uit gedachten opgebouwd; erken die onverdeelde wijsheid die onveranderd blijft in verleden, heden en toekomst als uw eigen Zelf, en treed daardoor binnen in de Vrede.
-
Werp identificatie met ras, familie, naam, vorm en levensstand van u af, zij berusten op dit vergankelijke lichaam; laat ook het idee varen dat ge degene zijt die handelt of ondervindt, hetgeen slechts met de persoonlijkheid te maken heeft, en verenig u met datgene wiens eigen wezen onverdeelde gelukzaligheid is.
-
Er zijn nog andere banden voor de mens, die gezien kunnen worden als de oorzaken van wedergeboorte, doch de wortel van alles is het persoonlijke, valse zelf, dat als eerste oprijst in het bewustzijn.
-
Zolang het ware Zelf vast wordt gebonden door de kwade geest van het lagere valse zelf, kan er geen spoor zijn van bevrijding, die net het tegenovergestelde is van het lagere, valse zelf.
-
Bevrijd van de verduisterende demon van het lagere, valse zelf, bereikt hij het ware Zelf, dat bestaan en geluk is, dat uit zichzelf straalt, evenals de volle maan tevoorschijn komt uit het duister van de eclips.
-
Doch hij die zich met het lichaam identificeert, denkend: 'Dit ben ik', wordt geketend door de duisternis en misleiding van de geest; wanneer dit geheel en al wordt vernietigd wordt het ware Zelf gerealiseerd als Brahman, bevrijd van alle banden.
HET LAGERE ZELF
-
De kostbare schat van Brahman's geluk-zaligheid wordt bewaakt door de machtige en vreselijke slang, het lagere valse zelf, wiens drie koppen drie formidabele krachten zijn van substantie, hartstocht en duisternis, en die over het ware Zelf ligt opgerold; doch wanneer de drie koppen met het machtige zwaard van onderscheidingsvermogen zijn afgehakt, waardoor de grote slang totaal vernietigd is, dan kan een wijs mens binnentreden in het ware geluk dat de vrucht is van de kostbare schat.
-
Zolang er nog slechts een spoor van hevig vergif achter is gebleven in het lichaam kan iemand niet volmaakt gezond zijn. Evenzo weerhoudt het lagere valse zelf de zoeker naar eenheid van bevrijding.
-
Door het lagere, valse zelf volkomen te vernietigen, door een eind te maken aan de vele bedrieglijke vormen die het aanneemt, en door het ware, verborgen Zelf te onder-scheiden, en zich te realiseren 'Dat ben ik', vindt de zoeker de Werkelijkheid.
-
Werp de gedachte 'Dit ben ik' vàn u, doelende op het actieve lagere zelf, wiens aard van nature onstandvastig is, en dat de oorzaak is van het verlangen naar beloning, en u berooft van het rusten en verblijven in het ware Zelf; het lagere, valse zelf, opgebouwd uit misleiding, is de oorzaak van wedergeboorte en dood, het legt u een oneindige reeks van geboorte, dood, verval, zorgen en leed op, terwijl ge in werkelijkheid het ware verborgen Zelf zijt, wiens vorm vreugde is.
-
Gij zijt het ware Zelf, eeuwig één, zuiver bewustzijn, alles-doordringend, gevormd uit gelukzaligheid, uit smetteloze glorie, onveranderlijk; er is geen andere oorzaak voor uw gebondenheid aan geboorte en dood dan alleen de overheersing van het valse ik.
-
Het lagere, valse zelf is de vijand van het ware Zelf, evenals een scherpe doorn in de keel van iemand die eet; vernietig het daarom met het machtig zwaard van onderscheidings-vermogen, en treed binnen in het opper-machtige rijk van het ware Zelf, de vreugde van uw dierbaarste hartewens.
-
Verblijf daarom in stilte, maak een eind aan alle handelingen van het 'ik' en de andere kwade machten, streef ernaar om binnen te treden in de gelukzaligheid van het ware Zelf, zet elk gevoel van afgescheidenheid opzij en verblijf in het universele Zelf, Brahman.
-
Zelfs wanneer het machtige, valse 'ik' met wortel en al is uitgerukt, en men het ook maar voor een ogenblik in de verbeelding oproept, zal het weer tot leven komen en ontelbare verleidingen veroorzaken, evenals een door de storm gedreven wolk in en regenseizoen.
-
Houd de vijand in bedwang, het valse 'ik', en schenk het geen enkele gelegenheid om zich op te houden met zintuigelijke dingen; want dit schenkt weer nieuw leven aan het valse 'ik', evenals water aan een uitgedroogde citroenboom.
BEWEGELIJKE VERBEELDINGEN
VAN DE GEEST
-
De persoonlijkheid die onderworpen is aan wensen en verlangens, wordt gevormd door het Zelf te identificeren met het lichaam; de oorzaak van de wensen en verlangens ligt ergens anders. Buiten zichzelf te zoeken naar vereiging met zintuigelijke dingen, door zich te binden aan iets dat apart van het Zelf staat, is de oorzaak van gebondenheid aan de wereld.
-
Het rijp worden van een handeling heeft tot gevolg het rijpen van het zaad van toekomstige gebondenheid; het te niet doen van een handeling heeft ten gevolge het vernietigen van het zaad; laat daarom een einde komen aan handelingen.
-
Het rijpen van de bewegelijke verbeeldingen der geest heeft handelingen ten gevolge, en het rijpen van handelingen heeft tot gevolg de bewegelijke verbeeldingen van de geest; zo gaat de kringloop van 's mensen geboorte en dood steeds voort, en komt er geen eind aan.
-
Laat hem die beheersing zoek, deze twee dingen verbranden, teneinde de banden door te snijden van wedergeboorte en dood: het rijp worden van bewegelijke verbeeldingen in de geest komen voort uit deze twee: verbeelding en uiterlijke handeling.
-
Groot geworden door deze twee dingen, brengt het de cyclus van geboorte en dood voort, voor het Zelf; en er is altijd een mogelijkheid om deze drie dingen in alle omstandigheden te vernietigen.
-
Houd het oog altijd gericht op de eeuwige Brahman, houd dit overal, altijd en betreffende dingen vol, dan zullen deze drie in het niets verdwijnen door het sterker worden van de bewegelijke invloed van het ware Wezen.
-
Het vernietigen van de handeling heeft tot gevolg het vernietigen van de verbeelding, en hieruit komt weer het ineenschrompelen voort van de bewegelijke verbeelding der geest. Wanneer dit bewegelijke beeld van de geest ineen schrompeld komt bevrijding tot stand, dit wordt zelfs in dit leven bevrijding genoemd.
-
Wanneer de dynamische invloed van de Werkelijkheid doorbreekt en zich toont, smelten de geestesbeelden van 'ik' en de andere machten weg, evenals de duisternis opgelost wordt door de stralende kracht van de zon.
-
Duisternis en de werken der duisternis die tot kwaad aansporen verdwijnen wanneer de zon aan de kim verschijnt; daarom is er geen gebondenheid meer wanneer men de essentie kent van die onverdeelde gelukzaligheid, dan is er geen spoor meer over van pijn.
-
Laat hem binnentreden in de Ene, de Werkelijke, in de sfeer van gelukzaligheid, laat hem daarin verblijven en alle verleidingen van zintuigelijke objecten weerstaan, totdat de banden van vorige werken en handelingen uit zijn gewerkt.
HERINNERING
-
Verblijf altijd standvastig in Brahman, sta niet toe dat herinnering ooit verslapt en zorgeloos wordt, want zorgeloosheid staat gelijk aan de dood: zó sprak Meester Sanat Kumara.
-
Voor iemand die het ware Zelf wil leren kennen is er niets slechter dan zorgeloosheid; want hieruit komt misleiding voort, en daaruit weer het valse 'ik', dit leidt tot gebondenheid, en tot vernietiging.
-
Verlies van herinnering slaat zelfs iemand terneer die reeds kennis heeft verworven, wanneer hij zich richt op zintuigelijke verleidingen, evenals een slechte vrouw haar minnaar tot ondergang brengt.
-
Evenals het groene kroos op een vijver geen ogenblik verdwijnt wanneer wij het wegduwen, zo voegt de Betovering zich zelfs om een wijs mens heen, die achterom kijkt en vergeet.
-
Wanneer de verbeelding, afwijkend van zijn doel, zelfs maar een weinig verstrikt raakt in uiterlijke dingen, zal het voortgaan met af te dalen, door zorgeloos verlies van herinnering, evenals een speelbal die de trap afrolt.
-
Wanneer de verbeelding zich verenigt met zintuigelijke dingen, bouwt zij zich beelden op van hun kwaliteiten; hieruit komen wensen en verlangens voort; en deze verlangens en wensen drijven de mens voort om die dingen te bezitten.
-
Zó raakt hij zijn houvast kwijt aan zijn ware natuur; en iemand die geen houvast heeft, valt naar beneden. Voor iemand die eenmaal gevallen is, is het heel moeilijk om weer op te staan, dit zal hem duur te staan komen. Laat hem daarom een eind maken aan het vormen van beelden, want dit is de oorzaak van alle kwaad.
-
Daarom is er voor iemand die onderscheid maakt, die met zijn geestesoog de eeuwige Brahman heeft gezien, geen andere dood dan het verlies van herinnering. Doch hij die steeds op zijn doel gericht blijft, zal volledige voldoening smaken; blijf daarom altijd op het ware Zelf gericht, wees hier nauwgezet in.
-
Hij die in dit leven bevrijding heeft bereikt wordt werkelijk bevrijd wanneer hij het lichaam aflegt; doch hij die een onderscheid maakt tussen zichzelf en het ware Zelf, zal ten prooi vallen aan angst en vrees; dit zegt de Schrift die de Yajur-Veda genoemd wordt.
-
Telkens wanneer de zoeker naar wijsheid een onderscheid maakt, zelfs al is het niet groter dan een atoom, tussen hemzelf en de eeuwige Brahman, zal datgene wat hij als apart van Brahman heeft gezien, door verlies van herinnering altijd een bron van gevaar blijven.
-
Hij die zich identificeert met zintuigelijke dingen, hetgeen verboden wordt door honderden Texten van de Geschriften en heilige Traditie, alsook door de Rede, vervalt in een heel leger van achtereenvolgende moeilijkheden; hij die toch doet wat verboden is, is een rover.
HER-INNERING
-
Meester Sanat Kumara sprak: wanneer ge standvastig zijt in Brahman, veroorloof u dan nimmer uw her-innering te verwaarlozen, want onachtzaamheid staat gelijk met de dood.
-
Voor hem die het ware Zelf wil kennen is er geen kwaad gelijk aan onachtzaamheid; hieruit ontstaat misleiding, uit misleiding ontstaat het 'valse ik', hieruit komt slavernij voort en vervolgens vernietiging.
-
Het verliezen van her-innering werpt zelfs degene omver, die tot kennis is gekomen, wanneer deze zintuigelijke verleidingen opzoekt, gelijk een slechte vrouw haar minnaar tot vernietiging brengt.
-
Evenals het groene kroos op een vijver, wanneer met het opzij schuift, zelfs niet voor een ogenblik zo blijft liggen, zo omwikkelt de betovering zelfs de wijze mens die achterom kijkt.
-
Wanneer de verbeelding zich afkeert van het doel en, al is het nog zo weinig, verstrikt raakt in uiterlijke dingen, daalt zij, als een speelbal die de trap af rolt, voortdurend verder af door het onoplettend verliezen van de herinnering.
-
Wanneer de verbeelding binnentreedt in de zintuigelijke dingen, bouwt zij beelden op van hun kwaliteiten; hierdoor ontstaat begeerte. Door begeerte beweegt een mens zich naar de zintuigelijke dingen toe.
-
Daardoor verliest hij het houvast van zijn ware natuur. En hij die zijn houvast verliest valt naar beneden. Wanneer hij eenmaal gevallen is, kan hij slechts met de grootste moeite weer opklimmen. Maak daarom een eind aan het opbouwen van verbeeldingen, die de wortel vormen van alle kwaad.
-
Er is daarom voor hem, die onderscheid gemaakt heeft, en die het Eeuwie Brahman in zijn ziel aanschouwd heeft, geen andere dood dan die, veroorzaakt door het achteloze verliezen van de her-innering (het gewetene). Maar hij die intens geconcentreerd is, bereikt volmaakt scces; wees daarom steeds vol aandacht naar binnen gericht.
-
Hij die in zijn leven bevrijding heeft bereikt, wordt bevrijd wanneer hij het lichaam aflegt; maar hij die een scheiding maakt tussen zichzelf en het ware Zelf, valt aan angst ten prooi: aldus de Schrift van de Yajur Veda.
-
Wanneer de zoeker naar wijsheid een scheiding maakt in de oneindige Eeuwigheid, ook al is die scheiding niet groter dan een atoom, dan wordt,door zijn achteloze verliezen van de her-innering (het gewetene), datgene, wat hij houdt voor afgescheiden van het Eeuwige, voor hem een bron van gevaar.
-
Hij die zich vereenzelvigt met zintuigelijke dingen, die door wel honderd teksten van de Leer, door heilige overleveringen én door de rede verboden worden, valt in een onophoudelijke aaneenschakeling van lijden; hij die aldus doet, wat verboden is, is een rover.
HET STANDVASTIG HART
-
Hij, die zijn hart vestigt op het zoeken naar de Realiteit, treedt bij zijn bevrijding binnen in de machtige heerschappij van het ware Zelf, dat eeuwigdurend is; hij echter, die zijn hart op niet-realiteit vestigt, valt; dat kan men zo wel zien bij de eerlijke mens als bij de dief.
-
De heilige, die het najagen van de niet-realiteit verwerpt, moet stevig gevestigd staan in de aanschouwing van het ware Zelf, zeggende: 'Dat Zelf ben Ik'; dit standvastig verblijven in Brahman brengt vreugde door de realisatie van het ware Zelf, en verdrijft de grote pijn, die veroorzaakt wordt door onwetendheid.
-
Het richten van het hart op zintuigelijke dingen veroorzaakt in verhoogde mate het ontstaan van de vruchten van slechte verzinsels; als hij dit door onderscheid te maken heeft leren kennen, laat hij dan de zintuigelijke dingen verwerpen en voor eeuwig zijn hart richten op het ware Zelf.
-
Door een einde te maken aan de zintuigelijke verlokkingen bereikt men kalmte van het hart; in de kalmte van het hart vindt men het aanschouwen van het opperste Zelf (Atman); als het opperste Zelf (Atman) helder wordt gezien, volgt de vernietiging van de ketenen van de wereld; daarom is het niet toelaten van zintuigelijke verlokkingen de weg naar bevrijding.
-
Wie door wijsheid in staat is onderscheid te maken tussen Waar en onwaar daarin gesteund door de Leer, wie het opperste doel voor ogen heeft en in het bezit van kennis is, zou die, als een kind, vertrouwen op het onwaarachtige, dat de oorzaak is van zijn verwijdering van het ware Zelf?
-
Er is geen bevrijding voor hem, die gehecht is aan het lichaam en de genoegens ervan; hij die bevrijd is heeft de dienstbaarheid aan het lichaam en zijn verlokkingen afgeworpen.
Hij die slaapt is niet wakker en hij die wakker is, is niet in slaap, daar deze beiden van tegen-gestelde aard zijn.
BEVRIJDING
-
Hij die door het ware Zelf, het Zelf dat binnen èn buiten is, in bewegelijke en onbewegelijke dingen kan zien, terwijl hij stevig gevestigd blijft in het aanschouwen van het ware Zelf; die sluier na sluier aflegt, en in het onverdeelde Zijn verblijft, door het Universele Zelf, zo iemand heeft werkelijk bevrijding bereikt.
-
Het Universele Zelf is de oorzaak der bevrijding van slavernij; er is niets dat groter is dan éénzijn met het Universele Zelf, Wanneer het najagen van de zintuigelijke dingen ophoudt, wordt dit éénzijn met het Universele Zelf bereikt door eeuwige standvastigheid in het ware Zelf.
-
Maar hoe kan in iemand die zich identificeert met het lichaam, en wiens hart hangt aan het genot van de dingen der zinnen, en die de werkzaamheden van zijn lichaam verricht, als ware hij dat lichaam, hoe kan in zo iemand de jacht naar zintuigelijke dingen ophouden?
Het kan slechts volbracht worden door diegenen, die afzien van het loon dat gezocht wordt door wereldlijke plichten en religieuze riten, door hen die hun zetel hebben gevestigd in het eeuwigdurende Zelf, die de Realiteit kennen en die de gelukzaligheid zoeken door Zijn in het Zelf, waar zij met al hun inspanning naar streven.
-
De Veda's spreken over: "Hij die vervuld is van vrede, en heer over zichzelf"; laat zó iemand de leerling, die de leerschool doorlopen en alle oefeningen en werken volbracht heeft, en de vereniging met het Universele Zelf zoekt, voorschrijven zich te concentreren op het schouwen van de ziel.
DE REIS OMHOOG
-
Het vernietigen van het 'ik', dat in zijn kracht diep geworteld is, kan niet onmiddelijk worden volbracht, zelfs niet door de wijzen; uit-gezonderd voor hen, die onbeweeglijk staan in het schouwen van de ziel, ver voorbij afge-scheidenheid, scheppen de voortstuwende verbeeldingen der geest zichzelf steeds weer in eindeloze herhaling.
-
De kracht van verstrooiing, in werking gezet door de kracht die zich in betovering verschuilt, en die in werking treedt door de misleidende gedachten van het afgescheiden 'ego', trekt de mens door deze macht in verstrooidheid.
-
De overwinning over de macht van ver-strooidheid is moeilijk te bevechten, totdat de kracht, die schuilt in betovering, volledig overwonnen is. Laat hem de kracht, die schuilt in betovering, vernietigen door onderscheid te maken tussen de Ziener en de geziene dingen, even duidelijk als water zich onderscheid van melk, en door realiseren van het ware Zelf.
-
Wanneer er geen verstrooidheid is door de waan der zintuigelijke dingen, is de mens ongetwijfeld vrij van slavernij; volmaakt onderscheid, geboren uit helder inzicht, waarachtig onderscheid makend tussen de Ziener en de dingen die gezien worden, snijdt de banden der misleidinhg door, die gesmeed zijn door betovering, en daarna houdt de terugkerende kringloop van geboorte en dood op voor hem, die bevrijding bereikt heeft.
-
Het vuur van de ontdekking van de eenheid van hetgeen boven en beneden is, verbrandt het braambos der onwetendheid volledig. Hoe kan in hem, die de realisatie van Eenheid bereikt heeft, nog een kiem zijn van terugkerende geboorte en dood?
-
Door het zien van het énige Ware komt er een eind aan de macht die schuilt in betovering. Dan volgt de vernietiging van valse gewaarwording en het einde van het lijden, dat veroorzaakt wordt door de verstrooiingen die aan valse waarneming ontspruiten.
-
Deze drie gewaarwordingen verschijnen tezamen, net zoals wanneer de ware natuur van het touw wordt gezien; laat de wijze daarom de realiteit van het Zijn kennen, teneinde verlost te worden van zijn ketenen.
-
Het begrip, dat opgewekt wordt door bewustzijn, zoals ijzer doorgloeid wordt door het vuur, neem de vorm aan van de organen van gewaarwording en handeling; het gevolg is de manifestatie van de drie, nl. de kracht die verhult, de kracht die verspreid (verstrooit) en het lijden dat eruit voortkomt: een lucht-spiegeling, evenals wat gezien wordt in misleiding, in een droom, in fantasie.
-
Daaruit komen alle vormen van de gemanifesteerde natuur voort, beginnend met het 'ego' en eindigend met het lichaam en alle objecten van begeerte; zij allen zijn niet duurzaam, daar ze van ogenblik tot ogenblik veranderen, maar het ware Zelf verandert nooit.
-
Het hoger Zelf is eeuwig, onverdeeld, ondeelbaar bewustzijn, Een, Getuige van het begripsvermogen en alle andere vermogens anders dan het gemanifesteerde en het ongemanifesteerde, wiens wezen het ideale 'IK' is, het Koninkrijk van Kennis, Bewustzijn en Geluk.
INZICHT IN DE ZIEL
-
De wijze die onderscheid maakt tussen Waar en onwaar en door zijn eigen ontwaakte inzicht de waarheid ontdekt, zichzelf kent als het ware Zelf, dat ongedeelde verlichting is, diegene zal, doordat hij van deze dingen bevrijd wordt, tot vrede in het Zelf komen.
-
Wanneer het aanschouwen van het ware Zelf wordt bereikt, door vrij van afgescheidenheid in de ziel te schouwen, dan worden de knopen die door onwetendheid in het hart zijn gelegd, voor eeuwig losgemaakt.
-
Het opbouwen van 'gij' en 'ik' en 'dit' in het hoger Zelf, dat één en ondeelbaar is, komt door een fout in het begripsvermogen; maar wanneer het inzicht in de ziel stralend dóór-dringt, smelt dit gevoel van afgescheidenheid weg door een stevig vasthouden aan de ware substantie.
-
De heilige die tot vrede is gekomen, zelf-beheerst is, vrij van kwaad, alles verdragend, wint voor zichzelf het eeuwige wezen van het ware Zelf. Doordat hij gelijk is aan het Eeuwige, is hij vol vreugde, vrij van gehechtheid aan werken en van het gevoel van afgescheiden-heid.
-
Diegenen die werkelijk inzicht in de ziel bezitten en die de uiterlijke dingen, zoals de verlokkingen van de zintuigen, de verbeelding en het afgescheiden 'ik' hebben opgelost in zuiver bewustzijn, waarlijk, diegenen zijn vrij van de banden en valstrikken van de wereld, maar niet degenen die slecht dat, wat zij over het wonderbaarlijke horen, herhalen.
-
Door het verschil in de sluiers lijkt het alsof het éne Zelf verdeeld is; wanneer de sluiers zijn afgelegd is het Zelf één; laat de wijze daarom steeds in zijn ziel schouwen, vrij van afgescheidenheid, opdat de sluiers mogen verdwijnen.
-
Gehecht aan het Ware treedt de mens in het wezen van het Ware door standvastigheid in het éne; aldus wordt de larve die mediteert op de bij, omgevormd tot de natuur van de bij.
-
Want de larve treedt binnen in het wezen van de bij door, mediterend over de bij, alle andere activiteiten stop te zetten; zo treedt de eenheidsstrever door standvastigheid in het éne en door meditatie over de werkelijkheid (eigen natuur) van het opperste Zelf, daarin binnen.
-
De werkelijkheid van het opperste Zelf is uiterst subtiel en kan niet waargenomen worden door een grof inzicht; het kan slechts gekend worden door zieleschouw, uiterst subtiel van kracht, door hen die edelmoedig zijn en een gezuiverd begripsvermogen hebben.
-
Zoals goud, dat in de oven geraffineerd wordt en daarbij de onzuivere bestanddelen afstoot, tot zijn eigen natuur komt, zo bereikt het hart, dat zich door meditatie van onzuivere bestand-delen, hartstocht en duisternis bevrijdt, het Ware.
-
Wanneer het hart op deze wijze opgelost wordt in het Eeuwige door ijverige, ononderbroken meditatie, dan verschijnt de zieleschouw zonder afgescheidenheid en wordt de essentie ervaren van de ongedeelde gelukzaligheid van het Zelf.
-
Uit dit inzicht komt de vernietiging van alle knopen van cirkelende gedachten, de ver-nietiging van alle gebondenheid door werken; dan wordt, zelfs zonder streven, het ware Zelf onthuld, zowel binnen als buiten, in alle op-zichten, voor eeuwig.
-
Laat hij weten dat denken honderd keer beter is dan horen, dat meditatie honderdduizend keer beter is dan denken en dat inzicht zonder afgescheidenheid oneindig beter is dan meditatie.
-
Want het is zeker dat door inzicht zonder afgescheidenheid het ware wezen van het Eeuwige wordt bereikt, en op geen andere wijze; door de onstandvastige emotionele natuur wordt het bezoedeld en vermengd met gedachten aan andere dingen.
-
Treedt daarom in het verborgen Zelf binnen door inzicht met beheerste organen en met voortdurende vrede in het hart; verjaag de duisternis die ontstaat uit beginloze onwetend-heid, door het heldere zien van de eenheid van het Ware.
DE JUISTE VERZAKING
-
De eerste deur naar eenheid is het beheersen van de stem, vrijheid van hebzucht, verwacht-ing en verlangen, voortdurende toewijding aan het éne doel.
-
Vastberaden toewijding aan het doel maakt een einde aan de verlokkingen van de zintuigen; beheersing stilt de de verbeelding; door vrede wordt het stempel van het 'ik' uitgewist. Daardoor verkrijgt de eenheidsstrever een voortdurende realisatie van de gelukzaligheid van de Eeuwigheid; laat de helige daarom meester worden over zijn verbeelding door grote inspanning.
-
Beheers uw stem, laat uw verstand u beheersen en laat het verstand beheerst worden door de getuige van het verstand en laat deze beheerst worden door het universele Zelf, dat boven afgescheidenheid is en kom daardoor in volmaakte vrede.
-
Wanneer de eenheidsstrever geabsorbeerd wordt in (zich identificeert met) de activiteit van de een of andere sluier, of dit nu het lichaam, de levensadem, de geest of het verstand is, neemt hij de natuur van dit orgaan aan.
-
Heeft de heilige deze identificaties over-wonnen, dan vindt hij vreugde, die komt door de juiste onthouding en komt hij tot de vol-maakte realisatie van de essentie van Bewustzijn en Geluk.
-
Innerlijke en uiterlijke verzaking behoren diegene toe, die de bevrediging van het ego heeft verworpen; hij, die de bevrediging van het ego heeft verworpen, verzaakt zowel de uiterlijke als de innerlijke dingen door zijn vurig verlangen naar bevrijding.
-
Hij die de bevrediging van het ego verworpen heeft, is in staat af te zien van de gehechtheid aan de dingen der zintuigen, zowel als van de innerlijke gehechtheid aan het 'ik' en de ver-beelding, en is stevig in het Eeuwige gevestigd.
-
O wijs mens, weet dat het verwerpen van de bevrediging van het ego èn verlichting voor een mens zijn als de twee vleugels voor een vogel. Zonder hen kan hij niet opstijgen langs de klimmende wijnrank, aan de top waarvan zich de nectar bevindt, en er is geen enkele andere wijze waarop hij deze kan bereiken.
DE ZUIVEREN VAN HART
-
Inzicht komt tot hem die volkomen vrij is van de bevrediging van het ego; hij die inzicht heeft bereikt komt tot verlichting; hij die verlichting van het Ware heeft bereikt komt tot de bevrijding der banden; en hij, wiens ziel bevrijd wordt, smaakt de eeuwige vreugde.
-
Voor hem, die zelfbeheerst is, zie ik geen machtiger middel dat vreugde veroorzaakt, dan het verwerpen van de bevrediging van het ego; wanneer dit vergezeld gaat van het gelouterd ontwaken in het goddelijke Zelf zal het hem koninklijke heerschappij over het ego schenken. Dit is de deur van de eeuwig jonge geest van duurzame bevrijding; volgt gij, die zoekt wat boven deze wereld is, daarom altijd de wijsheid, laat u niet bekoren door wat dan ook, zoek steeds het ware Zelf en kies steeds het ware Zelf en kiest steeds het betere.
-
Houd op met het hopen op bevrediging door zintuigelijke dingen, die zijn als vergif, want zij zijn de oorzaak van de dood; bevrijd uzelf volledig van het handelen terwille van de beloning, door u niet meer te identificeren met geboorte, familie en levensomstandigheden; werp de begoocheling van het opgaan in de zelfzucht der dingen van het lichaam af; zoek naar de wijsheid in het ware Zelf; want gij zijt de Ziener, gij zijt niet de bewogen geest; gij zijt waarlijk de ondeelbare Eeuwigheid.
-
Buig uw hart en uw geest steeds doelgericht naar het Eeuwige, houd de uiterlijke krachten op hun juiste plaats, wees verstandig in het negeren van de begeerten van het lichaam, realiseer u steeds de eenheid van uw ware Zelf met het Eeuwige; door gelijkenis met het Eeuwige en door uw verenigd bewustzijn zult gij drinken van de diepste vreugde van het Eeuwige, waar geen nacht is, in uw ware Zelf, want wat is er te winnen door al het andere, dat deze nectar niet bevat?
-
Werp alle verbeeldingen van wat niet het ware Zelf is af, daar deze onzuiver zijn en lijden veroorzaken, en richt uw geest op dàt Zelf, waarvan de essentie gelukzaligheid is, de oorzaak van bevrijding.
HET WARE HART
-
Dit zelf-verlichte, dat getuige is van alles, wordt steeds geopenbaard in de sluier der wijsheid; maak dit tot uw doel, dat apart staat van het onwerkelijke, en bereik het door het realiseren van het ware Zelf, vrij van alle afgescheiden-heid.
-
Roep het ware Zelf aan door voortdurende inspanning, gezuiverd van alle andere doel-einden, laat de leerling dat Zelf duidelijk onderscheiden door het essentiële wezen ervan.
-
Stevig vasthoudend aan het ware Zelf, het 'ik' en haar belangen verwerpend, staat de leerling er aldus onverschillig boven, als waren het gebroken aarden kruiken.
-
Laat hij zijn blik op de volheid van de Eeuwigheid richten, stap voor stap stand-vastigheid bereikend, en de gezuiverde inner-lijke organen onderbrengen in het wezen van het Zelf, de getuige, die zuivere verlichting is.
-
Laat hij zijn blik op het ware Zelf richten, de ongedeelde Werkelijkheid, in volheid gelijk de ether, vrij van alle sluiers van het lichaam en de organen, van de emotionele geest en van de 'ik'-gedachte, die worden opgebouwd door onwetendheid over het ware Zelf.
-
De ruimte die gevuld is met honderden vaten, zoals kruiken en potten met graan en rijst, blijft toch vrij en één, en wordt er niet door verdeeld; aldus blijkt ook het zuivere Zijn vrij van het 'ik' en haar belangen, en is altijd één en ondeel-baar.
-
Vanaf de Schepper tot aan het houtblok zijn alle sluiers slechts denkbeeldig; laat hem daarom zijn ware Zelf in al zijn volheid aanschouwen, staande in het éne Zelf.
-
Alles wat door de illusie is opgebouwd, wordt gezien als het Werkelijke, dat niet verschilt van Dat; wanneer inzicht eenmaal is verkregen, wanneer de begoocheling is verdwenen, ziet men dat de verbeelde slang niets anders was dan een stuk touw: zo wordt ook de hele wereld niet anders gezien dan als het ware Zelf.
-
Brahma is het Zelf, Vishnu is het Zelf, Indra is het Zelf, Shiva is het Zelf, deze wereld is het Zelf; er is slechts het Zelf
-
Het Zelf is binnen, het Zelf is buiten, het Zelf is voor en het Zelf is achter, het Zelf is aan de rechter hand, het Zelf is aan de linker hand, Het Zelf is boven en het Zelf is beneden.
-
Zoals de golf, het schuim, de draaikolk, de bel-len, in werkelijkheid alle water zijn, zo is, van het lichaam tot het 'ik' alles bewustzijn; bewust-zijn is de enige pure essentie.
-
Deze hele wereld waarover wij spreken en denken is louter Zijn, want er is niets anders dan Zijn, rustend boven de grenzen der natuur, Wat zijn alle kannen, potten en aarden kruiken anders dan klei? Alleen hij die dronken is van de wijn der valse schijn (begoocheling) spreekt over 'gij' en 'ik' als over twee verschillende dingen.
-
"Wanneer alle handelingen, uit begeerte gedaan ophouden, dan blijft er niets anders over dan Dat", zegt de Schrift, daarmee verklarend dat het Eeuwige onverdeeld is, opdat alle valse begrippen hierover vernietigd worden.
-
Het Zelf, het opperste Eeuwige, is gelijk de ether, onbezoedeld, onverdeeld, onbegrensd, onverstoord, vrij van binnen en van buiten, alleen en énig; wat zou men verder nog willen weten?
IK BEN DE EEUWIGE
-
Wat is er verder dan nog te zeggen? De individuele ziel is de Eeuwige; van de wereld tot het atoom is alles de Eeuwige, de Eeuwige, alleen, en zonder tweede, zo staat het in de Schrift.
Zeggende "Ik ben de Eeuwige", en aldus deze gedachte verlichtend, verblijven zij, die de uiterlijke begeerten hebben afgeworpen, in eenheid met het Eeuwige door het ware Zelf, dat eeuwigdurend bewustzijn en gelukzaligheid is. Waarlijk, dit is zeker.
-
Dood in deze sluier van verval (het fysieke lichaam) de hoop die opgewekt wordt door de 'ik' gedachte, en dood deze dan ook in het astrale lichaam, dat uit lucht gevormd is. Die vorm van eeuwige vreugde die in de Vedische Hymnen verheerlijkt wordt, dat Zelf dat in Zichzelf begrepen is, staat in eenheid ver-bonden met het Eeuwige.
-
De mens blijft onzuiver zolang hij dit lichaam des doods liefheeft; door zijn vijanden komt al het lijden dat verbonden is met geboorte, dood en ziekte. Maar wanneer hij het zuivere Zelf onderscheidt, goddelijk van vorm, onwankel-baar, dan wordt hij bevrijd van zijn vijanden, zo zegt de Schrift.
-
Wanneer alles, wat valselijk aan het Zelf wordt toegeschreven, terzijde wordt geworpen, blijft het Zelf over, het opperste Eeuwige, volmaakt, zonder tweede, stil.
-
Wanneer alle gedachten en verbeeldingen hun middelpunt vinden in het Zijn, in het hogere Zelf, in het Eeuwige zonder afgescheidenheid, dan blijft er van afgescheidenheid slechts een leeg woord over.
HET ONVERDEELDE EEUWIGE
-
De valse opvatting, dat dit de werkelijke wereld is, wordt opgebouwd door onwerkelijkheid. Wat voor scheiding kan er zijn in de ware Sub-stantie, die zonder wijziging, vorm of verschil is?
-
Wat voor scheiding kan er zijn in de énige Substantie, waarin geen onderscheid is tussen de ziener, het zien en het geziene, en die zonder wijziging, vorm of verschil is?
-
Wat voor scheiding kan er zijn in de enige Substantie, die gelijk de wereldzeeën oneindig vol zijn, zonder wijziging, vorm of verschil?
-
Wat voor scheidng kan er zijn in de opperste Werkelijkheid, dat zonder tweede is, vrij van verschillen en waarin de oorzaak der be-goocheling wegsmelt, zoals duisternis verdwijnt in het licht?
-
Wat kan er voor spoor van een scheiding zijn in de opperste Werkelijkheid, het binnenste Zelf der eenheid? Wie heeft zelfs ooit een scheiding gevonden in droomloosheid, hetgeen niets anders is dan pure vreugde?
-
Na het ontwaken tot de opperste Werkelijkheid in het Zelf, dat zuiver Zijn is, Eeuwig, en onverdeeld, is dit heelal niet meer, noch het verleden, nog het heden, noch de toekomst; zoals er geen slang is in het touw, noch een waterdruppel in de rivier, wanneer de be-goocheling eenmaal herkend is.
-
Deze tweeslachtigheid is slechts schijn; dat wat bovenzinnelijk is, is niet dualistisch: aldus zegt de Schrift en dit wordt onmiddelijk ervaren in droomloosheid.
-
De wijzen hebben ontdekt dat het benoemen van dingen buiten de stof (substantie) niet bestaan kan. Het onderscheid komt voort uit begoocheling, zoals de slang die men in het touw denkt te zien.
-
Dit onderscheid heeft zijn wortel in de verbeelding; wanneer de verbeelding ophoudt, heeft het geen bestaan meer; concentreer daarom uw aandacht op het hogere Zelf, wiens vorm verborgen is.
HET ZIEN IN HET HART
-
Bij het aanschouwen van de ziel herkent hij, die wijsheid heeft verworven, in zijn hart dat geheimzinnige wezen dat voortdurende ver-lichting is en gevormd is uit volmaakte vreugde, onvergelijkbaar, onmeetbaar, eeuwig vrij; waarin geen begeerte is, zonder delen of afge-scheidenheid, ja dit herkent hij al het Eeuwige.
-
Bij het aanschouwen der ziel herkent hij, die wijsheid verworven heeft, in zijn hart die werkelijkheid, die geen weet heeft van de veranderingen in het gemanifesteerde heelal; een wezen dat niét voorstelbaar is, dat in de kern onveranderlijke, onberoerde, eeuwige geest is, ver boven gehechtheid, onthuld door de heilige leringen, die eeuwigdurend zijn, en onthuld door ons als het volmaakte, het Eeuwige.
-
Bij het aanschouwen der ziel herkent hij, die wijsheid verworven heeft, in zijn hart dat wezen, dat niet verwelkt, niet sterft, die door zijn eigen natuur geen weet kan hebben van beperkingen, dat stil is als de diepte der oceaan, naamloos, waarin alle krachten en veranderingen tot rust zijn gekomen, zonder herinnering, vervuld van vrede, het éne; ja, dat herkent hij als het volmaakt, het Eeuwige.
-
Behoud het Zelf in zijn eigen wezen, zijn onverdeelde heerschappij, door de innerlijke geest erop te richten. Snijd uw banden door, die bevlekt zijn met de smetten van de wereld; zorg ervoor dat uw menszijn door grote inspanning vruchten afwerpt.
-
Kom tot bewustzijn van het Zelf door u in uzelf terug te trekken en zoek dit Zelf, dat louter Bewustzijn en gelukzaligheid is, onverdeeld (zó smeedt men geen schakels meer aan de keten van geboorte en dood).
HET LICHAAM DES DOODS
-
Hij die een machtige ziel verworven heeft, neemt niet meer dit lichaam aan, hij is bevrijd van de last van het lichaam, dat hij terzijde legt als een lijk, dat hij slechts ziet als een schaduw van de mens, een reflectie, meer niet.
-
Zet deze vermomming, deze onzuivere, be-wegingloze massa ver van u af, en kom dichter bij dat eeuwig smetteloos verlichte, vreugde-volle wezen; denk nooit meer aan die ver-momming, want wanneer ge het u weer her-innert, komt het verlangen ernaar weer terug.
-
Verbrand dit met wortel en al, in het vuur dat het Zelf van uw wezen is, het Eeuwige dat geen afgescheidenheid kent, dan zult ge staan als het Zelf, door het Zelf, dat zuivere ver-lichting is, en gelukzaligheid.
-
Het lichaam is geweven en geknoopt uit de draden van vorige levens; onzuiver is het, als het bloed van vee; de kenner van het Ware schenkt er geen aandacht aan, het is hem onverschillig of het verdwijnt of blijft, want zijn leven lost zich op in het Zelf dat pure gelukzaligheid is, het Eeuwige.
-
Wat zou de kenner van het Ware zich nog kunnen wensen, of om welke reden zou hij het lichaam nog vertroetelen, wanneer hij het Zelf kent, de onverdeelde gelukzaligheid in haar ware wezen?
DE VRUCHT VAN WIJSHEID
-
Doch voor hem die in dit leven bevrijd is, die eenheid heeft bereikt, is dit de vrucht: hij smaakt zowel binnen als buiten zichzelf, de essentie van gelukzaligheid en bestaan in het Zelf.
-
De vrucht van het niet-toegeven aan de zin-tuigen en het ego is verlichting; de vrucht van verlichting is het stil maken van wensen en verlangens; de vrucht van Zelf-realisatie is vrede; dit is waarlijk de vrucht van het stil maken van wensen en verlangens.
-
Zolang de laatste van deze stappen niet is bereikt, hebben de vorige stappen nog geen vrucht gedragen. Opperste tevredenheid, on-geëvenaarde vreugde van het Zelf, is bevrij-ding.
-
De welbekende vrucht van wijsheid is dat men niet meer van streek wordt gebracht door ver-driet, leed en zorgen van de gemanifesteerde wereld. Noch ook zal iemand die onderschei-dingsvermogen heeft verworven, de vele af-keurenswaardige werken doen uit de tijd toen hij nog in misleidingen en onwetendheid leefde.
-
De vrucht van wijsheid is bevrijd te zijn van het onwerkelijke; daarin verstrikt te zijn is de vrucht van onwetendheid (on-wijsheid). Indien er geen duidelijk onderscheid is tussen wijs en on-wijs, evenals in het erkennen dat het slechts een droombeeld is, welke beloning zou er dan nog zijn voor de wijze?
-
Wanneer de knoop van on-wijsheid in het hart met wortel en al is uitgeroeid, kan iemand die geen wensen en verlangens meer heeft, niet meer verward raken in bepaalde objecten.
-
Wanneer de geest niet meer bewogen wordt door objecten van begeerte, is die mens vol-ledig bevrijd van toegefelijkheid aan de zin-tuigen en het ego; wanneer het gevoel van het ego niet langer oprijst, is die mens tot vol-ledige verlichting gekomen; wanneer het wezen is opgegaan in het Eeuwige en niet meer terugkeert, is dit de volmaakte stilte.
-
Rijk, en waardig geëerd te worden is hij wiens ziel bevrijd is van de tirannie van zintuigelijke objecten omdat hij altijd verblijft in de natuur zelf van het Eeuwige, en evenmin als een slapend kind aandacht schenkt aan geniet-ingen die voor anderen aantrekkelijk zijn; hij ziet deze wereld als een wereld van dromen, hij verblijft in en bepaalde plaats die geheel bezit heeft genomen van zijn ziel, en daar oogst hij de vruchten van oneindige heiliging.
-
De heilige die geniet van de gelukzaligheid van zijn wezen staat pal in wijsheid, want zijn Zelf is opgegaan in het Eeuwige, hij is onveranderlijk, en rijst boven elke handeling uit.
-
De conditie die geheel en al uit bewustzijn bestaat, zonder gevoel van afgescheidenheid, wordt spirituele wijsheid genoemd; zo iemand is diep ondergedoken in de eenheid van het Eeuwige en het Zelf heeft alle sluiers afgelegd.
VRIJ IN HET LEVEN
-
Hij in wien deze wijsheid stevig gevestigd is, staat pal in wijsheid. Wanneer zijn wijsheid zo stevig gegrondvest is, en hij geniet van on-afgebroken gelukzalighied, en deze wereld bijna vergeten is, staat hij geheel vrij in het leven.
-
Hij staat vrij in het leven, wiens ziel opgegaan is, en toch is hij wakker, hij is bevrijd van de banden van het leven, zijn geest is onbewogen door allerlei verbeeldingen, en daarom is hij verlicht.
-
Hij staat vrij in het leven, in wien de kringloop van geboorte en dood tot rust is gekomen, hij is individueel, evenwel zonder afgescheidenheid, zijn geest is vrij van verbeeldingen.
-
Hoewel het lichaam blijft bestaan, ziet hij het als een schaduw; hij heeft geen gedachte meer van 'IK' en 'MIJN': dit is een kenmerk van iemand die vrij staat in het leven.
-
Hij tracht niet uit het verleden te putten noch de toekomst te ontsluieren; hij is slechts de neutrale toeschouwer; dit is het kenmerk van iemand die vrij staat in het leven.
-
Hij ziet alle dingen in deze wereld vol van contrasten als gelijk, hij ziet ze slechts als kwaliteiten en gebreken; dit is het kenmerk van iemand die vrij staat in het leven.
-
Geluk en ongeluk zijn voor hem gelijk ten opzichte van het Zelf, en hij blijft er onveranderd door; dit is het kenmerk van iemand die vrij staat in het leven.
-
Hij maakt geen onderscheid tussen wat binnen in hem of buiten hem is, want zijn hart verblijft altijd in het genot van de eeuwige vreugde; dit is het kenmerk van iemand die vrij staat in het leven.
-
Hij bekijkt alle dingen als een neutrale toe-schouwer, zonder enige gedachte van 'IK' of 'MIJN' te koetseren bij alles wat door het lichaam en de zintuigen gedaan moet worden: hij draagt het kenmerk van iemand die vrij staat in het leven.
-
Hij die vrij is van wereldse banden, die weet dat het Zelf één is met het Eeuwige, zoals in de Schrift geschreven staat: zo iemand draagt het kenmerk van iemand die vrij staat in het leven.
-
Geen enkele gedachte van 'IK' rijst in hem op in verband met het lichaam en de organen, noch scheidt hij zich in gedachten af van alles wat daarbuiten valt; zo iemand is vrij zelfs in dit leven.
-
Hij die door wijsheid ontdekt heeft dat er geen onderscheid is tussen het verborgen Zelf en het Eeuwige, noch tussen het Eeuwige en de gemanifesteerde wereld: zo iemand draagt het kenmerk van hem die vrij staat in het leven.
WANNEER HET EEUWIGE
GEKEND WORDT
-
Hij die het met gelijkmoedigheid verdraagt om geëerd te worden door de heiligen of be-schimpt door slechte mensen: zo iemand draagt het kenmerk van hem die vrij staat in het leven.
-
Alle gemanifesteerde dingen, uitgezonden door het Opperste Wezen stromen door hem heen evenals alle rivieren in de schatkamer van de oceaan uitmonden, zonder daar enige verandering in te brengen, omdat hij één wezen vormt met alle dingen; zulk een heilige heeft bevrijding bereikt.
-
Voor hem die het ware wezen van het Eeuwige heeft ontdekt, heeft de oude kringloop van geboorte en dood opgehouden te bestaan. indien deze kringloop nog blijft bestaan, heeft hij het ware wezen van het Eeuwige nog niet ontdekt; dit ligt dan nog buiten zijn bereik.
-
Doch wanneer men zegt dat hij nog steeds gebonden is aan geboorte en dood wegens de drang van bewegelijke verbeeldingen in de geest, dan is dit niet zo; de bewegelijke ver-beeldingen van de geest verliezen hun macht door het ontdekken van de eenheid met het Wezen.
-
De meest wellustige man voelt geen begeerte wanneer hij tegenover zijn moeder staat; evenzo is het gesteld met de wijze wanneer hij het Eeuwige in volle gelukzaligheid kent.
DE STUWKRACHT DER WERKEN
-
De Schrift zegt dat zelfs in iemand die tot ware meditatie is gekomen, de overtuiging van uiterlijke dingen blijft bestaan, omdat het de uitwerking is van zijn vorige werken.
-
Zolang er nog een gevoel van genoegen of pijn is, zolang zijn zijn vorige werken bezig zich uit te werken. Het rijpen van de vruchten is het gevolg van vorige werken; waar geen werken meer zijn, zijn er ook geen vruchten.
-
Na de ontdekking dat 'Ik het Eeuwige ben' lossen de werken die zich gedurende miljoenen levens hebben opgestapeld, zich op, evenals dromen zich oplossen bij het ontwaken.
-
Wat wij ook doen tijdens onze droom, goed of slecht, zodra wij wakker zijn denken wij niet meer dat wij in de hemel of de hel zijn wegens deze droom-handelingen.
-
Wanneer hij tot kennis is gekomen van het ware Zelf, dat ongebonden oprijst evenals de hemel zelf, raakt hij nooit meer verstrikt in toekomstige werken.
-
Evenmin als de ether (ruimte), die opgesloten is in een kruik, besmet wordt met de geur van wijn, evenmin wordt het ware Zelf in het omhulsel besmet door de eiegenschappen van het omhulsel.
-
De stuwkracht van de werken die begonnen zijn voor de zonsopgang der wijsheid, houdt niet op vruchten te dragen nadat men wijsheid bereikt heeft; zij zijn als een pijl, gericht en afgeschoten op een doel.
-
Een pijl, afgeschoten met de gedachte dat daarginds een tijger is, houdt niet op wanneer men ziet dat het slechts een koe is, doch zij boort zich snel in het doel, wegens de stuw-kracht die zij ontving.
-
Werken die reeds begonnen zijn behouden hun energie zelfs indien het gaat om hen die tot wijsheid gekomen zijn; deze werken worden alleen teniet gedaan door ze te ondervinden. Vorige werken, opgezamelde werken, en toekomstige werken smelten weg in het vuur van volmaakte wijsheid. Zij die de eenheid ervaren van het Zelf en het Eeuwige, en die voortdurend in de realisatie van die eenheid verblijven, zijn niet meer gebonden aan de drie soorten van werk; zijn worden het Eeuwige zelf, vrij van alle begrenzingen.
-
De mythe van de realiteit van vroegere werken bestaat niet langer voor de heilige die in het Zelf verblijft; hij ervaart de eenheid van het Zelf met het volmaakte Eeuwige dat geheel vrij is van kwaliteiten der omhulsels, evenals iemand die wakker is, niet meer bedrogen wordt door de mythe van gebondenheid aan dingen in de droom.
-
Want hij die ontwaakt is hecht niet langer de gedachte van 'IK' en 'MIJ' en 'DAT' aan het droomlichaam en de wereld die daartoe behoort; hij komt slechts tot zichzelf door wakker te zijn
-
Hij wenst niet langer de dingen uit zijn droom te verkrijgen, evenmin probeert hij de droomwereld te grijpen. Doch zolang hij nog steeds aan de dingen van de schijnwereld aanloopt, is het zeker dat hij nog niet ontwaakt is uit de slaap.
-
Hij die in het opperste Zelf verblijft, ziet niets anders meer; eten en andere lichamelijke handelingen zijn voor de wijze als een her-innering aan de dingen die hij in een droom zag.
-
Hoewel het lichaam dat opgebouwd is uit vroegere werken voortgaat met de werken die begonnen zijn, zijn deze werken niet gebonden aan het beginloze Zelf, want dit Zelf is juist niet opgebouwd uit werken.
-
'Ongeboren, eeuwig, altijddurend', zegt de Schrift, en die spreekt geen onwaarheid; wat kan er dan nog voor werk te doen zijn voor hem die in het Zelf verblijft?
-
Werken die begonnen zijn behouden hun kracht zolang als het lichaam voor het Zelf gehouden wordt; doch het is een dwaling om te denken dat het lichaam het Zelf is; doe daarom afstand van de werken die begonnen zijn.
-
Zelfs de gedachte dat het lichaam is opge-bouwd uit vorige werken is een illusie; hoe kan iets wat onwerkelijk is geboren worden?
-
Hoe kan iets vernietigd worden wat niet ge-boren is? Hoe kunnen vorige werken bestaan van iets wat niet bestaat, wanneer de gevolgen van onwetendheid eenmaal opgelost zijn, met wortel en al?
-
Hoe blijft dit lichaam bestaan? De Schrift verklaart dat werken zich kunnen ontwikkelen, teneinde hen die vol twijfel zijn en traag van geest, toch verder te brengen op hun weg, door middel van waarneming van uiterlijke dingen, doch niet om in wijze mensen het geloof in de realiteit van het lichaam en uiterlijke dingen te vestigen.
BRAHMAN
-
BRAHMAN is volledig, het heeft geen begin, noch eind, het is onveranderlijk, één, zonder tweede; in BRAHMAN is geen diversiteit.
-
BRAHMAN is het totaal van alle wezens, het totaal van alle bewustzijn, eeuwigdurend, het totaal van gelukzaligheid, het is er stil, er is geen actie in, het is waarlijk één, zonder tweede; in BRAHMAN is geen dualiteit.
-
BRAHMAN is de éne verborgen essentie, het is vol, oneindig, bewust in alle richtingen, het is waarlijk één, zonder tweede; in BRAHMAN is geen diversiteit.
-
BRAHMAN kan niet minder nog beter worden, het Eeuwige kan niet omvat worden, noch heeft het enige steun nodig; het is waarlijk één, zonder tweede; in BRAHMAN is geen dualiteit.
-
BRAHMAN heeft geen kwaliteiten (guna's), geen delen, het is subtiel, er is geen afgeschei-denheid in, het is smetteloos, waarlijk één, zon-der tweede; in BRAHMAN is geen dualiteit.
-
BRAHMAN is onverklaarbaar, het kan noch door woorden, noch door gedachten uitgelegd worden, waarlijk, het is één, zonder tweede; in BRAHMAN is geen dualiteit.
-
BRAHMAN is de volle Realiteit, volmaakt in zichzelf, zuiver, het is zuivere intelligentie, en onvergelijkelijk; waarlijk één, zonder tweede; in BRAHMAN is geen dualiteit.
LAATSTE WOORDEN
-
De grote Wijzen, die alle hartstochten te boven zijn gekomen, die elk genot van de zintuigen opzij hebben gezet, die beheersing en rust van de geest hebben verworven, hebben de grootste vreugde bereikt door zich te verbinden met het Zelf.
-
Ontdek daarom deze opperste Realiteit van het Zelf, dat van nature bestaat uit de som van alle gelukzaligheid, schud de waandenkbeelden van u af die opgebouwd zijn uit uw eigen gedachten, bevrijd uzelf, bereik het hoogste, ontwaak!
-
Aanschouw de Realiteit van het Zelf met het oog van de Ziel, dat onafgebroken op het Zelf gericht blijft (dit is waarlijk Verlichting); wanneer de Waarheid waar de Schrift over spreekt, een-maal buiten alle twijfel is waargenomen, zal de twijfel nooit meer terugkeren.
-
Door het Zelf te bereiken, dat Waarheid (Sat), Wijsheid (Chit) en de essentie van Vreugde (Ananda) is, door uzelf te bevrijden van de banden van on-wijsheid, en met de hulp van de Schrift, van juist gebruik van de rede en de woorden van de Leraar, zult ge Verlichting bereiken, en realisatie van het Zelf, innerlijk volbracht, is volmaaktheid.
-
Bevrijding van alle banden, vreugde, volmaakt-heid van gedachte en geluk kunt ge alleen zelf ondervinden; wat anderen ervan weten is slechts een aanduiding.
-
De Meesters aan de andere oever en de Schrift openbaren ons dat de Wijze van kennis gebruik moet maken om de oceaan van onwetendheid over te steken. Deze Kennis ontvangt hij door de goddelijke Genade van Brahman, de Rede.
-
Uit eigen ondervinding weet hij dat zijn eigen Zelf niet verdeeld is, laat hem daarom, wanneer hij eenmaal het hoogste bereikt heeft, verblijven in dat Zelf, door middel van het Zelf dat geen afgescheidenheid kent.
-
Dit is de ware betekenis, het laatste woord van de leer van Kennis: het individuele leven is het Eeuwige Brahman; de hele wereld is Brahman; bevrijding betekent vast gevestigd te zijn in het éne zonder tweede, zonder enig gevoel van afgescheidenheid; ook dit wordt in de Schrift verklaard.
DE DISCIPEL BEREIKT HET DOEL
-
De discipel bereikte de opperste Realiteit door middel van de Woorden van zijn Leraar en de verklaringen van de Schrift, zo bereikte hij éénheid met het Zelf; zijn hart was tot rust gekomen, hij bleef geconcentreed in het Zelf, zijn hele wezen vertoonde geen sprankje twijfel meer, hij verbleef in het Zelf.
-
Toen richtte hij zijn geest gedurende enige tijd op de opperste Brahman en verhief zich in volmaakte vreugde en gelukzaligheid, en hij sprak de volgende woorden:
-
Gedachten hebben opgehouden, activiteit en wensen zijn weggevallen, door Verlichting en vereniging van het Zelf met Brahman; ik weet niet wat dit is; ik weet niets anders dan dit; wat is het? Hoe groot? Het is oeverloze vreugde!
-
Woorden kunnen het niet uitspreken, de geest kan het niet denken; de grote uitgestrektheid van de oceaan van opperste Brahman is boor-devol gevuld met de nectar van gelukzaligheid in het Zelf. Ik verheug mij als de droge stenige bodem van een rivier wanneer zij plotseling overspoeld wordt door de regens; ik drink elke druppel, mijn hart verheugt zich nu in de vreugde van het Zelf.
-
Waar is de wereld gebleven? Wie heeft haar weggehaald? waar is zij in opgelost? Ik zie haar niet langer: een machtig wonder!
-
Wat moet weggedaan worden? Wat moet ge-nomen worden? Waar is daar anders, in die machtige oceaan van Brahman, dan de nectar van onverdeelde gelukzaligheid?
-
Ik zie, hoor, noch weet iets meer van de wereld; ik ben het Zelf geworden, wiens natuur bestaat uit kennis, wezen en gelukzaligheid.
-
Ere, ere aan u o Leraar, grootmoedig wezen, bevrijd van alle banden, voortreffelijk Mens, de essentie van eeuwige onverdeelde vreugde is in uw natuur aanwezig, zij is machtig, een oeverloze oceaan van barmhartigheid.
-
Evenals iemand die vermoeid is van de hitte van de dag, verfrissing ontvangt van de over-vloedige stralen van de koele wassende maan, evenzo heb ik in één enkel ogenblik de woonplaats van het Zelf bereikt, de onver-deelde majesteit en vreugde, het onver-gankelijke.
-
Rijk ben ik, ik heb mijn doel bereikt, ik ben be-vrijd van de draak der wereld.
-
Ik heb geen banden meer, geen ledematen, geen onderscheidingsteken, geen verdeeld-heid; ik heb Vrede bereikt, ik ben oneindig, smetteloos, ik heb altijd bestaan.
-
Ik ben noch degene die handelt, noch die ondervindt, ik sta buiten alle verandering, buiten riten en ceremoniën; in essentie ben ik gezuiverde intelligentie, ik ben onvoorwaar-delijk, altijd gezegend.
-
Ik ben iets anders dan hij die ziet, hoort, spreekt, handelt, ondervindt; ik ben eeuwig, het innerlijkste, buiten alle rituele handelingen, grenzeloos, onthecht, het volle ontwaakte zelf.
-
Ik ben niet dit, ik ben niet dat, doch ik ben datgene wat in beide straalt, ik ben zuiver gemaakt, ik ben het opperste; leeg van binnen en van buiten, en toch gevuld, het éne zonder tweede, dit ben ik in waarheid.
-
De beginloze Realiteit, dat op niets anders gelijkt, dat ver verwijderd is van de ficties van 'gij' en 'ik', en 'dit' en 'dat', de fijne essentie van eeuwige gelukzaligheid, de waarheid, het éne zonder tweede, ja, dat ben ik,
-
Ik ben de goddelijke Rede, die een einde maakt aan de hel, Ik ben de hoogste Geest, die de vesting neemt, Ik ben de Heer; ik ben onverdeelde intelligentie, de opperste Getuige, voor mij is er geen onderscheid meer tussen 'de Heer' en 'ik' en 'mijn'.
-
Ik ben gevestigd in alle wezens door het Zelf van wijsheid, zowel van binnen als van buiten ben ik veilig; ik ben zowel degene die ondervindt als datgene wat ondervonden wordt, ik ben alles wat ik tevoren als iets afge-scheidens zag, met de gedachte 'dat'.
-
Binnen in mij, onverdeelde oceaan van vreugde, rijzen vele wereld-golven op en zin-ken weer weg, heen en weer gedreven door de winden der begoocheling.
-
Deze lichamelijke vorm en de fijnere sluiers zijn opgebouwd als een betovering, en de werelden worden tot een tijdelijk bestaan gebracht, evenals de tijdperken, de jaren en de seizoenen als schijngestalten verbeeld worden in de Tijd, die onverdeeld is en steeds voort-duurt.
-
Het vaste fundament wordt niet beïnvloed door de structuur die eroverheen is gebouwd door misleide en zondige mensen; evenmin be-vochtigt de machtige stroom die men in een luchtspiegeling kan zien, ook maar het kleinste stukje van de woestijn.
-
Evenals de stralende ether, blijf ik bestaan door alle eeuwen heen, evenals de zon, word ik gekenmerkt door schittering, evenals de berg, ben ik stevig gegrondvest, ik ben oeverloos, gelijk de oceaan.
-
Evenmin als de heldere hemel niet begrensd is door wolken, ben ik niet begrensd of gebonden door het lichaam; hoe zou ik dan begrensd kunnen zijn door zijn toestanden van waken, dromen en droomloosheid?
-
De bekleding het lichaam komt, de bekleding gaat, zij doet haar werk en ondergaat onder-vinding; de bekleding verwelkt en sterft, doch ik blijf bestaan, vast gezeteld als een machtige berg.
-
Het manifesteren en het weer terugtrekken zijn niet van mij, daar ik voortdurend één en dezelfde vorm blijf behouden; hoe zou iemand die de essentie van het éne Zelf is, kreukloos en onverdeeld, vol gelijk de ether, onderhevig kunnen zijn aan pijn?
-
Hoe kan ik betrokken raken in rechtvaardige of onrechtvaardie daden, daar ik anders ben dan de krachten die handelen, anders dan ge-dachten, onveranderlijk, zonder vorm, onver-deeld, en bewust van gelukzaligheid?
De Schrift zegt ook: de opperste Geest wordt noch door goed noch door slecht gevolgd.
-
Warm of koud, mooi en lelijk, kunnen zijn schaduw treffen, doch zij treffen niet in het minst de mens zelf, die toch anders is dan deze dingen.
-
De eigenschappen van de dingen die hij waarneemt hebben geen vat op de Getuige, die los staat van al deze dingen, en er niet in is geinteresseerd; evenmin als de eigenschappen van het huis geen vat hebben op de lamp die erin brandt.
-
Als de zon die de getuige is van de handeling, als het vuur dat iets in brand steekt, als het touw waaraan iets wordt opgeheven, zo is mijn eigen Zelf, dat boven alles uitsteekt.
-
Ik ben niet degene die handelt, noch degene die handelingen veroorzaakt, ik ben niet degene die ondervindt, of laat ondervinden, ik ben niet degene die ziet noch degene die iets doet zien, neen, het Zelf ben ik, uit mijzelf stralend, zonder tweede.
-
Het Zelf is standvastig als de zon; de mens ziet dat zijn weerkaatsing vertroebeld is wanneer de bekleding vertroebeld is, en mensen met misleide geest kennen de vertroebeling toe aan het Zelf, zeggende: ik doe, ik ondervind, ik word gedood.
-
Al gaat dit bewegingloze lichaam door het water of het land, ik blijf onaangetast door de eigenschappen ervan, evenals de ether onaan-getast blijft ondanks de eigenschappen van de aarden kruik.
-
Alle gedachten zoals: ik doe, of ik geniet, dit is slecht, ik ben misleid, ik ben gebonden of ik ben vrij, zijn alleen maar verzinsels van de geest, en het kunnen nooit blijvende realiteiten van het Zelf zijn, de opperste Brahman, énig, zonder tweede.
-
Er mogen tien, of honderd, of zelfs duizend veranderingen komen in de Natuur; wat betekenen die veranderingen voor mij? De hemel wordt niet besmet of bevlekt door dreigende wolken.
EERBETOON AAN DE LERAAR
-
Alles wat wij waarnemen, vanaf het ongemani-festeerde tot aan de materiële wereld, is slechts een weerkaatsing; Brahman, het éne zonder tweede, is beginloos, eindeloos, als de ruimte zelf. Waarlijk, dat ben ik.
-
Het ondersteunt alles, verlicht alle dingen, het is de oorzaak van elke vorm, het doordringt alles, en wordt door niets beïnvloed, het is eeuwig, zuiver, standvastig, er is geen afge-scheidenheid in de eeuwige Brahman, het éne zonder tweede; waarlijk, dat ben ik.
-
Alle verschillende schijn-vormen lossen op in Brahman, zonder dat er iets overblijft, zijn natuur is verborgen, het kan niet door ge-dachten benaderd worden, het is in essentie Waarheid, wijsheid, gelukzaligheid, het éne zonder tweede is gevormd uit gelukzaligheid; waarlijk, dat ben ik.
-
Zonder handeling ben ik, zonder verandering, zonder verdeling, zonder vorm, zonder afge-scheidenheid, eeuwig, van niets afgeleid, zon-der tweede.
-
Ik ben in essentie in het Alles, ik ben het Alles, ik ben het Alles te boven gegaan, ik ben zonder tweede, volmaakt, onverdeelde verlichting, ik ben gelukzaligheid, ik ben het innerlijkste.
-
Deze zelf-overwinning, deze heerschappij, be-heersing, heb ik verworven door de barmhar-tigheid, genade, macht en goedgunstigheid van mijn Leraar; daarom betuig ik hoogste eer aan mijn grootmoedige Leraar, ja, drievoudig eer-betoon bewijs ik aan hem.
-
Ik dwaalde in het uitgestrekte droom-woud van geboorte, verval en dood dat geschapen wordt door misleiding, ik werd dagelijks bezocht door vele ongemakken, tijgers loerden op mij als hun prooi, in de vorm van het ego. Mijn leraar is mijn verlosser geworden door mij in zijn oneindige barmhartigheid wakker te schudden uit mijn droom.
-
Daarom, hoogste eer aan de Ene, wat het ook mag zijn! Hoogste eer aan het Licht dat in het hele universum straalt, en aan u, o hoogste van alle leraren!
SLOTWOORD VAN DE LERAAR
-
Ziende dat zijn uitstekende discipel eerbiedig voor hem neerboog, deze leerling die de vreugde had bereikt van het zien van het Zelf, richtte de hoogste der leraren, in grootmoe-digheid, en vol vreugde, dit laatste woord tot hem:
-
De wereld is een uitdrukking van de gedachte van Brahman, daarom zijn alle wezens, overal, niet anders dan Brahman; zie het dus op deze wijze in alle woorden van wezens, en blijf daarbij onbewogen, verlicht door het hoogste Zelf. Wat kan de rechtschapen kenner van Brahman meer verrukking schenken dan Dat Wezen dat hij, verlicht als hij is, overal kan waarnemen, los en apart van elke vorm?
-
Welk wijs mens zou zich nog verheugen in ledige dingen, en de ondervinding van die essentie van opperste gelukzaligheid opzij schuiven? Wie zou nog naar een afbeelding van de maan willen kijken wanneer de grote, vreugdebrengende maan zelf aan de hemel staat?
-
Want er is nu eenmaal geen bevrediging te vinden in het aanschouwen of ondervinden van een onwerkelijk object, noch kan men op die wijze aan pijn ontsnappen; wees daarom voldaan, verheug u, verblijf altijd in het opperste Zelf, door het ondervinden van de essentie van het enige ware genot, zonder tweede.
-
Zie dat opperste Zelf altijd overal, laat uw gedachten rusten in het éne Zelf zonder tweede, laat de tijd, o grootmoedige! Voor u voorbijgaan in het ondervinden van geluk-zaligheid van het Zelf.
-
Wanneer ge afgescheidenheid denkt te zien in dat onverdeelde Zelf dat een en al licht is, staat dit gelijk met het bouwen van luchtkastelen; verwerf daarom opperste sereniteit door het Zelf dat eeuwige zuivere vreugde is zonder tweede, en verheug u in stilte.
-
Opperste rust en evenwichtigheid van de ziel die in stilte overweegt, lost de onwerkelijke bouwsels van de geest op; hieruit komt recht-streeks vreugde in onverdeelde gelukzaligheid voort door het opperste Zelf, dat Brahman is.
-
Er is geen betere bron van vreugde dan stilte die bevrijd is van alle verbeeldingen der geest; hier kan iemand die het ware wezen van het Zelf heeft ontdekt, voortdurend drinken van de essentie van de vreugde van het Zelf.
-
Laat de heilige die wijsheid bezit, in vrijheid verblijven en zich verheugen in het opperste Zelf, onverschillig in welke staat hij verkeert, of hij loopt, staat, zit, zich teneer legt, altijd zal hij één zijn met het Zelf.
-
Plaats noch tijd, houding noch stand, noch enige andere opgelegde regel, kan de oorzaak zijn van bevrijding uit de banden van slavernij; voor een grootmoedige wijze die de opperste Realiteit heeft bereikt, is het licht van het opperste Zelf de enige richtlijn in het leven.
-
Welke regel kan van dienst zijn, zelfs om een aarden pot te herkennen, dan alleen het waarnemen ervan? Wanneer het eenmaal is waargenomen volgt daaruit een helder begrip.
-
Het opperste Zelf straalt altijd in volmaakte pracht, wanneer het eenmaal is waargenomen; dan is geen plaats, nog tijd, noch rituele zuivering meer nodig.
-
De realisatie dat ik DEVADATTA ben heeft geen bewijs nodig; evenzo is het met het weten dat ik Brahman ben, voor iemand die Brahman kent.
-
Heeft iemand nog verlichting nodig wanneer hij heeft gezien dat de wereld die anders is dan het Zelf, evenals lichtkaf, getoond wordt door de stralende Brahman, evenals de hele wereld ons getoond wordt dank zij het het licht van de zon?
-
Wat is in staat om het Licht te verlichten, waar alle Veda's, alle Geschriften, alle oude over-leveringen en alle andere dingen hun waarde aan ontlenen?
HIJ DIE HET DOEL BEREIKT HEEFT
-
Dit opperste Zelf, dat zelf onmeetbaar is, straalt van zichzelf licht uit, het heeft een oneindige kracht, het is de bron van alle ondervinding. Wanneer hij dat opperste Zelf kent, en bevrijd is van alle banden, behaalt de hoogste Brahman-kenner de overwinning.
-
Hij voelt geen verrukking noch pijn meer. Hij wordt er niet meer door afgeschrikt of verleid, hij verheugt zich en vindt alleen in het opperste Zelf, en geniet van de essentie van die on-geëvenaarde gelukzaligheid.
-
Evenals een kind dat geen pijn noch honger heeft, zich verheugt in zijn spel, zo geniet de wijze, van zijn geluk, vrij van 'ik' en 'mij'.
-
Hij ontvangt zoveel voedsel als hij nodig heeft, zonder dat hij zich daar zorgen over maakt, hij drinkt uit de heldere stroom, hij beweegt zich overal heen zonder gebonden te zijn, hij legt zich licht van hart ter ruste in het woud of op een begraafplaats, zijn kleding behoeft niet gewassen of gedroogd te worden, de wijde ruimte is zijn woonplaats, de aarde zijn rustbank, alle wegen en paden staan voor hem open, en zo geniet de wijze alles, gevestigd als hij is in Brahman.
-
Hij bewoont een lichaam dat gelijkt op de luchtschepen der goden, hij smaakt grenzeloze vreugden die hem voor niets geschonken worden, de kenner van het opperste Zelf is als een kind dat gehoorzaamt aan een hogere wil; zijn vorm is ongemanifesteerd, onbesmet door verleidingen.
-
Hij wandelt over de aarde, gekleed in het kleed van de ruimte, of draagt een aards kleed, soms een huid, soms alleen maar gedachten, hij doet zich voor als een dwaas of een geest, en gaat zo zijns weegs.
-
De zwijgzame wijze wandelt in eenzaamheid, hij scheidt de wens af van de voorwerpen van begeerte, hij is altijd tevreden en voldaan in het opperste Zelf, hij staat sterk door het opperste Zelf.
-
Nu eens als een dwaas, dan een wijze, nu eens een roemrijke, grote koning, dan weer een eenvoudige zwerver, nu eens eenzaam als een slang, dan weer hoog geëerd, nu eens licht geacht, dan weer onbekend, zo gaat de wijze, terwijl hij zich steeds verheugt in de hoogste gelukzaligheid.
-
Hij is altijd tevreden, hoewel hij geen rijkdom-men bezit; hij heeft grote macht, hoewel hij geen helpers heeft, hij verheugt zich altijd, hoewel hij niets bezit; hoewel hij soms gekweld wordt, is hij altijd vol vreugde.
-
Hij handelt, hoewel hij weet dat hij het niet zelf doet, hij plukt de vruchten hoewel hij er niet naar streeft; hij heeft een lichaam hoewel hij zich buiten het lichaam bevindt; hij gaat overal heen, hoewel het lijkt dat hij gebonden is aan een plaats.
-
Goed noch slecht, mooi noch lelijk kan hem deren, daar hij altijd boven en buiten het lichaam verblijft, en vervuld is van het aan-schouwen van Brahman.
-
Genot en pijn, mooi en lelijk, zijn slechts voor hem die gebonden is aan het natuurlijke of psychische lichaam, dat hij valselijk voor het zelf aanziet; doch welke vrucht kan nog mooi of lelijk zijn voor de stille ziener, die één is met het opperste Zelf, wiens banden van hem zijn afgevallen?
-
Wanneer de zon soms verduisterd is door een eclips, denken de misleide mensen dat hij is opgeslokt, daar zij de Waarheid niet kennen.
-
Hoewel de Brahman-kenner bevrijd is van het lichaam en zijn banden, zien de misleide men-sen hem evenzo als iemand met een lichaam, daar zij de schijn van een lichaam voor zich zien.
-
Hij is bevrijd van het lichaam evenals een slang zijn oude huid aflegt, en beweegt zich overal heen waar de levensadem hem drijft.
-
Evenals een boom naar hoog of laag land wordt gedreven door een rivier, zo wordt het lichaam volgens het lot gedragen naar hen wiens tijd het nu is om lichamelijke onder-vinding op te doen.
-
Hij die bevrijd is van het lichaam blijft het bewonen alsof hij het nog bezit, en hij bevindt zich nog onder hen die ondervinding op moeten doen; dit is de nawerking van de werken in vorige levens, die nu aflopen. Daar hij het doel bereikt heeft, blijft hij leven als een getuige, stil, als de naaf van een wiel dat zich niet meer op en neer beweegt.
-
Hij laat zijn krachten niet meeslepen in waar-neembare objecten, noch keert hij zich daar vanaf, doch hij blijft er als een toeschouwer naar kijken; hij wenst ook in het geheel geen beloning voor enige handeling, daar zijn hart vervuld is van de nectar van de essentie van pure gelukzaligheid.
DE BRAHMAN KENNER
-
Hij die standvastig staat in het opperste Zelf, en niet het geziene noch het ongeziene zoekt, evenals de Godheid zelf, die zichzelf geopen-baard heeft, zó iemand is een voortreffelijke Brahman-kenner.
-
Die meest voortreffelijke Brahman-kenner treedt, wanneer het lichaam van hem afvalt, het éne Brahman zonder tweede binnen, daar hij zelf Brahman is; hoewel hij leeft is hij voor altijd bevrijd daar hij het doel heeft bereikt.
-
Evenals iemand die een eervol of een oneervol kleed draagt als toneelspeler zo is ook de meest voortreffelijke Brahman-kenner het eeuwige Brahman zelf, en niets anders.
-
Zelfs vóór de dood intreedt, wordt het lichaam van een wijze die één is geworden met Brahman, verteerd door het vuur van kennis van Brahman, evenals een verwelkt blad door vuur wordt verbrand.
-
Voor de zwijgzame wijze die in het ware Zelf verblijft dat Brahman is, door het Zelf daar gevormd is uit volmaakte, onverdeelde geluk-zaligheid, speelt het geen rol meer op welke tijd of plaats hij deze bekleding van huis, vlees en bederf aflegt.
-
Bevrijd te zijn van het lichaam en de waterkan en staf van een asceet is nog geen werkelijke bevrijding; doch bevrijd te zijn van de knoop van on-wijsheid in het hart, dáár is bevrijding.
-
Welke vreugde of pijn voelt de boom, als zijn blaren in een beekje of in een grote rivier vallen, op een bevoorrecht veld of op een plaats waar offeranden gehouden worden?
-
Het te niet gaan van het lichaam, de zintuige-lijke organen, de levensadem, de geest, is als het te niet gaan van een blad, een bloem, een vrucht; doch het Zelf staat standvastig als de boom, het Zelf van het ware Wezen, gevormd uit gelukzaligheid.
-
De wijzen zeggen dat het vergaan van het kleed van on-wijsheid gelijk staat met de openbaring van het Werkelijke, het ware Zelf; de schrift zegt hierover: 'het Zelf is het rijk van zuivere verlichting'.
-
De Schrift verklaart betreffende het Zelf ook het volgende: 'het Zelf is waarlijk onvergankelijk', en zo ziet zij het Zelf als onverwoestbaar tussen dingen die vergaan.
-
Evenals steen, hout, gras en graan en stro alle verbrand kunnen worden en tot stof kunnen worden teruggebracht, zo keren waarlijk ook het lichaam, de zintuigelijke organen, de levensadem, de geest, alles wat gemani-festeerd is, terug naar de natuur van het hogere Zelf, verbrand als zij zijn door het vuur van Wijsheid.
-
Evenals duisternis wordt opgelost in het tegenovergestelde, namelijk de straling der zon, zo wordt ook alles wat gemanifesteerd is, waarlijk opgelost in Brahman, en smelt ermee samen.
-
Evenals de ruimte van de ether heldere, klare ruimte blijft, ook wanneer de aarden pot aan stukken valt, zo is en blijft Brahman zichzelf, ook wanneer het omhulsel wegvalt en is opgelost.
-
Evenals melk zich met melk vermengt, olie met olie, water met water, wanneer het in elkaar wordt gegoten, zo wordt de zwijzame wijze die het Zelf kent, waarlijk één met het Zelf.
-
Wanneer de bevrijde wijze zó lichaamloze, on-verdeelde bevrijding bereikt, het Wezen zelf van Brahman, dan keert hij niet weer terug.
-
Hoe zou hij weer uit Brahman voort kunnen komen, aangezien zijn bekleding van on-wijsheid opgebrand is door de Verlichting van eenheid met het ware Zelf, en hij één is geworden met Brahman?
DE EEUWIGE REALITEIT
-
Gebondenheid en bevrijding uit gebondenheid zijn beide opgebouwd uit Betovering, en heb-ben geen echt bestaan in het Zelf; evenmin als het verschijnen en verdwijnen van een inge-beelde slang een echt bestaan hebben in het touw, dat onveranderd is gebleven.
-
Brahman kan niet in sluiers of omhulsels ge-wikkeld worden; aangezien er niets anders is dan Brahman, kan het niet versluierd worden. Indien er iets anders zou zijn, dan zou de eenheid van Brahman op het spel staan, doch de Geschriften staan geen dualiteit toe.
-
De misleiden kennen tevergeefs gebondenheid en bevrijding toe aan het Ware; deze behoren alleen aan de geest toe; evenzo is het gesteld met de zon, die verborgen is wanneer de waarnemer zich in een wolk bevindt. Doch Brahman is zonder tweede, het is onthecht, zuiver bewustzijn, één en eeuwig.
-
Het geloof dat het Ware tot bestaan komt, of dat het op zal houden te bestaan, hoort alleen in de geest thuis, niet in de eeuwige Realiteit.
-
Daarom zijn deze twee, gebondenheid en be-vrijding, opgebouwd door begoocheling, zij bestaan niet in het ware Zelf, dat onverdeeld is, niet handelt, dat sereen, zonder gebreken, vlekkeloos is; welke verdeeldheid kan er zijn in het opperste Wezen, zonder tweede, één gelijk de ruimte?
-
Er is geen ophouden, noch oorsprong, geen gebondenheid noch volmaking, er is geen zoeker naar bevrijding nog een bevrijde; dit is de transcendentale waarheid.
-
Dit is het laatste mysterie onder de kroon-juwelen van alle Geschriften. Dit opperste mysterie is vandaag door mij aan u geopen-baard; de zonde van de eeuw der duisternis is weggewassen, uw geest bevrijd van wensen; ik heb u, die bevrijding zocht, als mijn eigen kind tot uw doel geleid.
DE ZEGEN VAN DE LERAAR
-
Nadat hij zó het woord van de Leraar had gehoord, ging hij deemoedig, en met gehoor-zaam hart heen met de zege van zijn Leraar, bevrijd van banden.
-
De Leraar ging eveneens terstond heen, zijn geest verzonken in de oceaan van wezen en gelukzaligheid, en bracht zuiverheid in de hele wereld.
ZEGENING
-
Op deze wijze is de openbaring van het op-perste Zelf tot stand gekomen door deze twee-spraak tussen Leraar en discipel, teneinde de zielen van hen die bevrijding zoeken te ver-vullen van vreugde.
-
Zij die eerbiedig deze weldadige leer aan-nemen zullen bevrijd worden van alle zonden in hun hart, één voor één, zij hebben werelds genot van zich afgezet, in hun hart is vrede binnengetreden; zij beheersen zichzelf en zoeken bevrijding, genietend van de nectar van de Geschriften.
-
Moge deze Leer de eeuwige Brahman, zonder tweede, openbaren aan hen die dorstig dwalen in de woestijnen van de wereld, die zich be-vinden op het eeuwige dorlopende pad van geboorte en dood, die vermoeid zijn, terneer-geslagen, moedeloos, ten prooi aan de bran-dende zonnestralen, en hen allen vreugde brengen, als een oceaan van nectar die zij altijd bij de hand hebben; want deze Leer van Shankara brengt overwinning en leidt tot Nirwana.