EVA'S KLACHT OVER ADAM


Waarom zou Eva niets op Adam aan te merken hebben? "Het is ongehoord." Geloof jij, Adam, dat het kankeren, zolang de wereld bestaat, alleen een privilege is van jou? Toegegeven, beste vrind, maar één keer, één enkel keertje moet het Eva ook eens geoorloofd zijn over jou haar hart te luchten. Wees maar niet bang, het zal heus zo'n vaart niet lopen, want sinds overoude tijden weet Eva al welk eerbied zij je verschuldigd is, en ze zou het werkelijk niet graag bij je verknoeien.

Maar zeg eens, Adam…

Ja, zeg eens, waarom beeld je je zoveel in over de suprioriteit van je verstand boven het mijne, als het huidige wereldbeeld er het resultaat van is? Denk je dat ik deze chaos niet even goed had kunnen aanrichten als jij? En waarom stel jij je inzicht bij voorkeur in dienst van de dood? Ik bedoel, van de oorlog?

Waarom is jouw boekenwijsheid je heiliger dan de goddelijke intuïtie, die je in je draagt en die je meer kan openbaren dan je verstand ooit zou kunnen bevatten?

Waarom schaam jij je over je Schepper, en vergaap je je aan zijn schepping?

Waarom staat de verste ster je meer na dan je eigen hart?

En zeg, Adam, waarom ben jij, die zoveel schone zinswendingen tot je beschikking hebt, zo zuinig met lof en lieve woordjes voor je eigen vrouw?

Enfin - waarom straalt die altijd laaiende vlam in jou zo weinig warmte uit?

Waarom is de grauwe theorie je meer waard dan de werkelijkheid des levens?

Waarom heet voor mij onrecht wat bij jou recht is?

Waarom heb je twee soorten moraal?

Ik weet al wat je zeggen wilt, je vindt dat ik maar uit moet scheiden met filosoferen, daar heb ik immers toch geen verstand van? Goed laten we met twee benen op de grond blijven. Ik zal de meest voor de hand liggende dingen uitkiezen.

Zeg me eens, waarom je niet van mij houdt, maar alleen van de voorstelling die jij je van me hebt gemaakt? Waarom wil je me anders zien dan ik ben? Als je toevallig dichter bent, moet ik slechts van nectar en ambrozijn leven; wee mij als je me eens zou overvallen bij een broodje met kaas, je wereldbeeld ging in gruzelementen.

Ben je een soldaat, dan moet ik geestdriftig op je heldentrompet blazen.

Voor de kunstenaars moet ik naar behoefte een Venus, een heks, een matrone, een engel of een duivel zijn; en mijn schoonheid moet nu eens in en vettige glans stralen, dan weer half-uitgeteerd verbleken.

Vandaag eis je geest van mij, en morgen een beetje domheid.

Nee, beste Adam, vertel me nu niet dat dit en kwestie van mode is en de mode mijn grootste zonde. Ik onderga haar om jou te behagen, ik creëer ze echter nooit. Altijd is de mode slechts de uiterlijke vorm van jouw innerlijke wensen. We komen je alleen tegemoet. O wijze adam, de mode is niets anders dan het wisselende kleed, dat mijn ware ik moet verbergen, om jou dat andere voor te spiegelen waarvan je meent te houden.

Ben je echter een filosoof, beste Adam, en heb je last van je lever, dan inderdaad is dat mooie gezichtsbedrog niets voor jou, dan wordt mij de kwade rol van Xantippe toebedeeld, dat jouw galligheid maar gelijk zal krijgen!

Wees er echter van overtuigd, dat Socrates zich zijn historische Xantippe ook gedroomd heeft in de ideaal-toestand, precies passend bij zijn hooggestemde filosofische wereldbeeld.

Ja, ja, ik ben zó klaar. Alleen nog dit: waarom kleed jij je zo afschuwelijk? Of denk je heus dat ik je bolhoed, je stijve boord en je manchetten zo onweerstaanbaar vindt? Waarom klaag je over mijn hoge hakken, wanneer je desnoods op straat stil blijft staan om naar de schattige Parijse schoentjes van mijn liefste vriendin te kijken? Waarom hou je mij een verhandeling over ’t voordeel van lodenstof, als ieder kunstzijdje je lokt? Waarom trekt de ondeugd je geheid meer aan dan de deugd? Kijk maar naar je kunst en je boeken! Nee halt! Loop nu niet weg, grote Adam, zeg me nog gauw even, waarom je ineens zo vréselijk zwaar op de hand wordt, zodra je getrouwd bent? Waarom ben je de geestdrift van je jeugdjaren zo snel vergeten? Waarom begrijp je niet, dat ik ook als je vrouw nog wel wat liefde waard ben? Dat ik ook als moeder nog een jong warm hart heb? Waarom trap je met je zware stappen op mijn bloemperken? Zeg eens, Adam, zie je dan niet, dat daar de "blauwe bloem" der romantiek nog bloeit, mijn "blauwe bloem", mijn jeugddroom van het leven? Nog lang nadat jij waarschijnlijk haar naam al bent vergeten?

Zo en nog anders sprak Eva.

Verder met "Adam's klacht".