DE MAN DIE GEEN PANTOFFELHELD IS

Hij zal het u heus wel tonen dat hij geen pantoffelheld is. U zult het hem direct aanzien, want vóór zijn huwelijk heeft hij zichzelf zijn erewoord gegeven, er nooit een te worden. En als u het niet merkt, zal hij het u zelf zeggen. Hij gaat avond aan avond naar het café, zit doodverveeld tegenover u, en droomt tussen een sigaar en een glas bier van zijn gezellig thuis. Hij stelt zich zijn kleine blonde vrouwtje voor, zoals ze onder de dikbuikige lamp zit te handwerken, terwijl ze van tijd tot tijd naar de klok kijkt. Hij zou er dolgraag bij zijn als ze hun kleine meisje in bad doet, maar hij moet stand houden en hier blijven, en zich laten vervelen met jachtavonturen van vrienden en met politieke bomen.

Hij zou in zijn jonge huwelijk zo gelukkig kunnen zijn als in het paradijs, of tenminste bijna - maar nee! Zou men hem dan niet voor een pantoffelheld verslijten? Dan lok je maar liever een paar ruzietjes uit met je vrouw en zegt haar geducht je mening. Hij zal zich niet zwak tonen en geen vinger uitsteken naar vrouw en kind, als er een derde in de buurt is, die het zou kunnen zien. Niet de minste hoffelijkheid of aardigheid schiet er voor haar over, al is 't hem ook heel anders te moede. Hij gaat principieel eerst door de deur, en hij zal ook persé niet nalaten zijn op- en aanmerkingen een beetje scherp te zeggen. Als hij nog een béétje opvoeding heeft overgehouden, dan stelt hij zich tevreden met een welwillende, toegevende toon, met een ondergrond van ironie. Slechts dan slaat hij een strengere toon aan, wanneer hij aanneemt dat de mensen zouden kunnen menen, dat hij niet altijd de broek aan had!

Hij doet altijd zijn best haar te laten merken hoe weinig hij om haar geeft, en hoe weinig haar verstand en haar talent voor hem betekenen. "Dat begrijp jij niet", is een van zijn geliefkoosde uitdrukkingen, of ook wel: "wat zie je er weer uit vandaag!" Is hij een man van weinig woorden, dan neemt hij in gezelschap geen notitie van zijn vrouw, maar laat haar als een overbodige paraplu in een hoek staan.

Hij is ook de man van de boezemvrienden, die zich altijd weer stellen tussen hem en zijn vrouw. Als ze op reis willen gaan, zullen de wensen van vriend Karel of Hendrik of die van hun echtsvriendin meer gewicht in de schaal leggen dan de wensen van de eigen vrouw. Als vierde man bij een bridge-partij wordt de echtgenote nog wel geduld. Maar de vrienden tonen dan ook hun dankbaarheid door de man wenken te geven voor de opvoeding van zijn kinderen, of door zaken aan te wijzen waar de vrouw haar inkopen goedkoper zou kunnen doen. Zo nu en dan raden ze hem zelfs aan wat meer acht te slaan op vrouw en kind. Ze zien immers wel dat hij geen pantoffelheld is!

En de volgende: de karakterloze

Appel