DE COQUETTE VROUW

Ze heeft geen tijd zich ergens anders mee te bemoeien dan met haarzelf. Haar schoonheid is haar beroep. "Hoe zie ik er vandaag uit?" "Wat dacht je toen je me voor 't eerst zag?" "Vind je ook niet dat ik veel op die en die lijk?" "Ben je vandaag een passende omlijsting voor mij?" "Denk je dat het moederschap mij heupen breder zal maken?" "Past de kleur van je auto bij mijn voorjaarstoilet?"

Dat is zowaar alles wat haar in jou, beste vriend, interesseert. De coquette vrouw heeft maar één heer en gebieder: de kleermaker, maar één gedachte: zich te vertonen, maar één zorg: het oud worden. De man aan haar zijde is altijd beneden haar rang, de geringste harer liefdesbewijzen zijn al genadeblijken, maar de allerkleinste onoplettendheid van zijn kant een crimen laesae majestatits. Het zou een barbaarsheid zijn van haar een of andere handenarbeid te vergen. Natuurlijk draait alles in huis om haar alleen. Daarom moet haar man van sla en bananen leven, als zij voor zichzelf een vermageringskuur noodzakelijk vindt; en moet hij haar naar alle mogelijke vermaken begeleiden, of hij het prettig vindt of niet. Daar viert zij haar triomfen, waarbij haar man bescheiden op de achtergrond aanwezig heeft te zijn. Wee hem als hij zijn vermoeidheid eens niet achter een stralend gezicht weet te verbergen.

Thuis heeft het kamermeisje Marie intussen voor het bad gezorgd, en vast massage-crème en klei voor een nachtmasker klaar gezet.
Als een kostbare mummie wordt madame ingepakt en pas tegen de volgende middag wordt ze weer levend. Wat zou de arme echtgenoot te beklagen zijn als de trouwe Marie eens niet bestond!

En de volgende: de omslachtige

Appel