DE OMSLACHTIGE

De omslachtige zegt nooit ja of nee, doch steeds weer als of maar. Ze heeft zo'n hoop vijven en zessen dat ze onmogelijk tot een vlug besluit kan komen. Ze steekt vol inwendige remmen en voortdurende bezwaren. Ze kan een gedachte die bij haar opkomt nooit consequent ten einde denken, haar hersens slaan altijd een zijweggetje in. Voor de eenvoudigste handeling hoopt ze bergen moeilijkheden op, en ze kan haar gast nog geen simpel boterhammetje aanbieden, zonder daarvoor het hele huis op stelten te zetten. Zij is de vrouw van de eindeloze verklaringen, herhalingen en verontschuldigingen, de vrouw die er niet tegen kan dat iets geïmproviseerd is, en die ziek wordt wanneer ze iets niet heeft voorzien. Op reis is ze de achtste der Egyptische plagen. Ze heeft vast en zeker op het laatste ogenblik nog voor het een en ander vergeten te zorgen, en vraagt zich, als ze al onderweg is, nog af of ze de reis eigenlijk wel zal ondernemen.

Ze mist ook ieder greintje aanpassingsvermogen, en mettertijd verliest ze al haar vriendinnen. Want als zij er bij is, gaat er niets meer ongedwongen, niets meer zonder bezwaren. Het huwelijk wordt een mislukking en als er kinderen komen wordt het bijna een onmogelijkheid om nog boven de moeilijkheden uit te komen. Zijn leven lang moet de arme Adam dan door een doolhof rennen, zonder ooit de uitgang te kunnen vinden.

En de volgende: de tegenstrijdige

Appel