DE VROUW DIE ALTIJD MISKEND WORDT

Ze jakkert zich af van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat, want in haar huis is altijd eens zoveel te doen als in een ander zijn huis. Zojuist heeft ze haar laatste krachten gegeven aan het kneden van deeg voor een taart. Maar die zal dan ook tweemaal zo hoog rijzen als in het kookboek staat aangegeven. Ze zwoegt, geeft en presteert werkelijk altijd dubbel zoveel als ieder ander zelfs in de meest veeleisende omstandigheden zou presteren. Alleen niemand wil het merken.

Haar bereidheid om te lijden is haar voornaamste deugd; en ze wordt nooit te moe om dat te bewijzen en ermee te pronken. Natuurlijk heeft zij in haar leven het meeste meegemaakt, maar er is geen mens die acht slaat op haar raadgevingen. Niemand schijnt te willen bemerken, dat zij meer heeft geleden dan het overige deel van de mensheid. Ze is diep gekrenkt, dat men deze prestatie onderschat, en haar niet de bewondering toekent die ze zichzelf waard acht. Vandaar ook dat geringschattende, scheve, geresigneerd lachje en die klagende stem. Al wat om haar heen gebeurt is opzettelijk vernedering en miskenning van haar waarde. De concierge van het kantoor parterre onderschat haar, omdat hij niet dezelfde krant leest als zij, maar het houdt met de bewoners van de eerste verdieping. De presidente van haar vereniging onderschat haar ook, omdat ze haar niet schriftelijk, maar mondeling voor een vergadering heeft uitgenodigd. De gemeente-ambtenaar onderschat haar omdat hij in een schrijven "Haar Edele" heeft weggelaten, de koopman omdat hij haar alleen maar goedkope waar aanbood, het avondpartijtje, omdat ze zich ook zonder haar best kan amuseren.

En dan haar man! Die is eigenlijk de hele schuld van de algemene geringschatting. Nooit zal hij haar in gezelschap eens een prijzend woord aan haar adres zeggen, hij heeft veel te weinig égards voor haar, wil gewoon niet zien wat ze allemaal voor het huisgezin doet, opoffert en uitstaat. Ze draagt het echter allemaal, in edele overgave, want ze werd haar leven lang al miskend, en ze heeft er nu eenmaal geen slag van zichzelf een beetje in de hoogte te steken. Dat hèb je ervan als je te bescheiden bent, te fijngevoelig, te goed en te plichtsgetrouw, kortom, wanneer je een vrouw bent, zoals er geen betere is en nooit een zijn zal.

En de volgende: de wantrouwige

Appel